Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 12/07/2018
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 12 juli 2018 ADVIES 2018-83 met betrekking tot het verkrijgen van een kopie van een ontwerp van koninklijk besluit (CTB/2018/80) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 18 mei 2018 verzoekt de heer X in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Vriendenkring Buitenlandse Dienst en in zijn hoedanigheid van personeelslid loopbaan Buitenlandse Dienst aan de voorzitter van het directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om inzage van de tekst van het ontwerp van koninklijk besluit ‘tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 2015 ‘houdende organisatie van de FOD Buitenlandse Zaken’ dat voor advies werd voorgelegd aan de Raad van State en om inzage van het advies dat de Raad van State hierop heeft geformuleerd. Hij vraagt dat hem deze documenten ter beschikking worden gesteld via e-mail of gewone post. 1.2. Omdat hij geen reactie ontvangt op zijn aanvraag, dient de aanvrager een verzoek tot heroverweging in bij de voorzitter van het directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Bij brief van dezelfde dag dient hij ook een verzoek in bij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat de aanvraag ontvankelijk is. De aanvrager heeft immers voldaan aan het wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid, want het verzoek tot heroverweging bij de voorzitter van het Directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en het verzoek om advies aan de Commissie werden dezelfde dag ingediend zoals artikel 8, § 3 van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994) vereist. 3. De toepasselijkheid van de wet van 11 april 1994 Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer 3 één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6, §§ 1 en 2, van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). De Commissie wenst vooreerst op te merken dat de regeling inzake de openbaarmaking van de adviezen van de Raad van State door de Raad van State een regeling is die geen invloed heeft “op het toepassingsgebied en de draagwijdte van de(ze) openbaarheisregelingen, maar voorziet in een bijkomende wijze waarop de adviezen van de Raad van State ter kennis worden gebracht van het publiek, namelijk door de Raad van State zelf en niet door de adviesaanvrager (Parl. St. Kamer, 2015-2016, nr. 54.0682/002, 5). De Commissie wijst erop dat de hoedanigheid van de aanvrager voor de toegang tot de betrokken bestuursdocumenten niet relevant is. De Commissie wenst verder op te merken dat het ontwerp van koninklijk besluit niet onder de uitzonderingsgrond van artikel 6, § 3, 1° van de wet van 11 april 1994 valt. Om deze uitzonderingsgrond te kunnen inroepen, is immers vereist dat het gevraagde bestuursdocument niet af of onvolledig is én om die reden tot misvatting kan leiden. Als ontwerp heeft het niet langer meer de status van een onafgewerkt document, aangezien het inmiddels voor advies werd voorgelegd aan de Raad van State, afdeling Wetgeving. Evenmin kan worden gesteld dat het document op grond van artikel 6, § 2, 3°, van de wet van 11 april 1994 aan de openbaarmaking moet worden onttrokken. Deze uitzonderingsgrond bepaalt immers dat een administratieve overheid de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijst wanneer dit afbreuk doet aan het geheim van de beraadslagingen van de federale Regering en van de verantwoordelijke overheden die afhangen van de federale uitvoerende macht, of waarbij een federale overheid betrokken is. Zoals de Commissie als in talrijke adviezen heeft gesteld, kan deze uitzonderingsgrond enkel worden ingeroepen om persoonlijke standpunten van deelnemers aan een beraadslagingsproces aan de openbaarmaking te onttrekken. Dergelijke informatie is niet 4 langer aanwezig in een gefinaliseerd ontwerp van koninklijk besluit. Voor de toegang tot het advies van de Raad van State ziet de Commissie ten deze niet in dat een uitzonderingsgrond zou moeten of kunnen worden ingeroepen. Brussel, 12 juli 2018. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster