Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 07/05/2018
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 7 mei 2018 ADVIES 2018-37 met betrekking tot het verkrijgen van een kopie van de interne als de externe audit over de informatiedoorstroming met betrekking tot de F16- gevechtstoestellen (CTB/2018/34) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 14 april 2018 vraagt de heer Christoph Meeussen aan de minister van Defensie om hem een kopie te bezorgen van zowel de interne als de externe audit betreffende de informatiedoorstroming betreffende de F16-gevechtstoestellen, waarover heel wat discussie is ontstaan. 1.2. Bij brief van 19 april 2018 verstuurd bij e-mail van 19 april 2018, meldt de chef van het administratief en technisch secretariaat van de minister dat de “interne studie” waarover de minister spreekt in de uitzending van Terzake d.d. 20 maart 2018 in het dossier van de opvolging van de F-16 - vloot gedeeltelijk uit geclassificeerde informatie, documenten of gegevens bestaat die onder het toepassingsgebied van de wet van 11 december 1998 'betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen' vallen. Voor het geclassificeerde deel van de nota is de wet van 11 april 1994 'betreffende de openbaarheid van bestuur' niet van toepassing op grond van artikel 26 van deze wet van 11 december 1998. Het niet- geclassificeerde deel van de informatienota wordt ter beschikking gesteld. 1.3. De aanvrager merkt op dat het document dat hij heeft ontvangen niet het gevraagde document is. Om die reden dient hij bij e-mail van 19 april 2018 een verzoek tot heroverweging in bij de Minister van Defensie. Bij e-mail van dezelfde datum vraagt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat het verzoek om advies ontvankelijk is. Ze stelt immers vast dat het verzoek tot heroverweging gericht aan de minister van Defensie en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd werden ingediend zodat voldaan is aan wat artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: de wet van 11 april 1994) vereist. Het advies wordt beperkt tot wat nog niet werd verstrekt. 3 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat het administratief en technisch secretariaat van de minister van Defensie de aanvraag niet correct heeft begrepen. Bijgevolg is ze niet ingegaan op het verzoek van de aanvrager. De aanvraag heeft betrekking op de toegang in de vorm van een kopie van de auditverslagen die zouden zijn doorgevoerd als gevolg van het feit dat bepaalde informatie over de levensduurverlenging van de F-16 vliegtuigen niet aan de minister werd gecommuniceerd. De minister dient dan ook over de openbaarmaking van deze bestuursdocumenten een beslissing te nemen rekening houdend met wat volgt. Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6, §§ 1 en 2 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Daarbuiten geldt artikel 26 van de wet van 11 december 1998 'betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen' voor geclassificeerde documenten: voor deze documenten is de wet van 11 april 1994 niet van toepassing, maar in dit geval dient wel duidelijk te worden gemaakt op grond waarvan de classificatie heeft plaatsgevonden zodat aanvragers kunnen nagaan of een bestuursdocument wel degelijk terecht op grond van deze wet werd geclassificeerd en dus niet valt onder het toepassingsgebied van de wet van 11 april 1994. In tegenstelling tot wat de aanvrager beweert, is in de huidige stand van de wetgeving niet elke weigering onderworpen aan een belangenafweging tussen enerzijds het publiek belang dat gediend is door het recht van toegang tot bestuursdocumenten enerzijds en het beschermde belang anderzijds. Dit is enkel het geval voor de uitzonderingsgronden vermeld in artikel 6, § 1 van de wet van 11 april 1994. Voor de uitzonderingsgronden vermeld in artikel 6, § 2 van deze 4 wet blijft weliswaar gelden dat in concreto moet worden aangetoond dat afbreuk wordt gedaan aan de in deze paragraaf vermelde belangen. Dit betekent dat ook in dit geval het onvoldoende is dat wordt aangetoond dat een beschermd belang aanwezig is. Het feit dat in voorkomend geval bepaalde namen van personen worden vermeld, vormt dan ook geen afdoende grondslag om de openbaarmaking te weigeren tenzij de openbaarmaking van die informatie schade zou toebrengen aan hun persoonlijke levenssfeer, wat volgens de Commissie in casu weinig waarschijnlijk is. Wel sluit de Commissie niet uit dat bepaalde van de opgevraagde informatie moet worden gekwalificeerd als "van persoonlijke aard", waarvoor een belang in hoofde van de aanvrager vereist is. De Commissie meent dat in dit concrete geval er wel degelijk een voldoende belang aanwezig is in hoofde van een journalist om toegang te krijgen tot een document van persoonlijke aard met een hoog maatschappelijk belang rekening houdend met de rol van de pers als "watchdog". Het hebben van het vereiste belang is echter geen vrijbrief voor de toegang, want een controle van de uitzonderingsgronden moet uitwijzen of alle informatie in de gevraagde bestuursdocumenten openbaar kan worden gemaakt. Voor bestuursdocumenten die onder het toepassingsgebied van de wet van 11 april 1994 vallen, wenst de Commissie nog te wijzen op het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking op grond waarvan informatie in een bestuursdocument die niet onder een uitzonderingsgrond valt, vooralsnog moet openbaar worden gemaakt aangezien enkel informatie die onder een uitzonderingsgrond valt, mits afdoende motivering aan de openbaarmaking kan worden onttrokken. Brussel, 7 mei 2018. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster