Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 12

Met betrekking tot het verkrijgen van inzage in het rapport van de Federale Ombudsman in het kader van de federale klokkenluidersregeling

Date: 12/02/2018

Transposition

 Commissie voor de toegang tot en het
 hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                    12 februari 2018




                 ADVIES 2018-12

 met betrekking tot het verkrijgen van inzage in het
rapport van de Federale Ombudsman in het kader van
         de federale klokkenluidersregeling
                    (CTB/2018/09)
                                                                          2

   1. Een overzicht

1.1. Bij e-mail van 5 december 2016 vraagt de heer Albert Van Nuffel
als vertrouwenspersoon integriteit aan de voorzitter van de FOD
Werkgelegenheid, Arbeid en Overleg om toegang tot het rapport van de
diensten van de Federale Ombudsman dat de FOD Werkgelegenheid,
Arbeid en Overleg heeft ontvangen.

1.2. Bij e-mail van 12 december 2016 weigert de voorzitter van de FOD
Werkgelegenheid, Arbeid en Overleg de toegang tot het verslag van het
onderzoek naar de melding van een veronderstelde integriteitsschending
bij de FOD zonder dit verder te motiveren.

1.3. Bij e-mail van 3 mei 2017 vraagt de heer Van Nuffel opnieuw om
toegang te krijgen tot het vermelde verslag. Hij richt zich bij e-mail van
5 mei 2017 ook tot de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik
van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna
Commissie genoemd, met de vraag om een advies.

1.4. Bij e-mail van 23 juni 2017 herinnert hij de Commissie aan zijn
verzoek om advies.

1.5. Op haar vergadering van 2 oktober 2017 beslist de Commissie om
alle adviesaanvragen die zij heeft ontvangen tijdens de periode
waarbinnen zij niet actief was, niet langer te behandelen omdat de
periode waarbinnen zij op zinvolle wijze een advies kon nemen, is
verstreken. De aanvrager werd hiervan op de hoogte gebracht.

1.6. Bij e-mail van 11 december 2017 dient de aanvrager een nieuw
verzoek om advies in bij de Commissie en stelt dat hij gelijktijdig ook een
nieuw verzoek tot heroverweging bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid
en Overleg heeft ingediend.

1.7. Op haar vergadering van 18 december 2017 oordeelt de Commissie
dat de adviesaanvraag van 11 december 2017 niet ontvankelijk was,
omdat het verzoek tot heroverweging diende beschouwd te worden als
een nieuw initieel verzoek op grond van de wet van 11 april 1994
‘betreffende de openbaarheid van bestuur’.
                                                                         3

1.8. Bij e-mail van 5 februari 2018 verzoekt de heer Van Nuffel aan de
Commissie opnieuw om een advies.

1.9. Bij e-mail van 8 februari 2018 verzoekt het secretariaat van de
Commissie om een kopie van het verzoek tot heroverweging.

1.10. Bij e-mail van 8 februari 2018 ontvangt de Commissie een kopie
van het ontbrekend document.

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van oordeel dat de aanvraag ontvankelijk is. De
aanvrager heeft immers tegelijkertijd, zoals artikel 8, § 2 van de wet van
11 april 1994 voorschrijft, een verzoek tot heroverweging ingediend bij
de FOD Financiën.

3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen
principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De
toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer
één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden
ingeroepen die zich bevinden in artikel 6, §§ 1 en 2, van de wet van 11
april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan
worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn
opgelegd, kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze
beperkend moeten worden geïnterpreteerd (Arbitragehof, arrest nr.
17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest
nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). In die gevallen
waarin de aanvraag wordt gericht tot de gemeente, dan kan deze
eventueel ook de afwezigheid van het belang inroepen dat nodig is om
toegang te krijgen tot een document van persoonlijke aard en de
uitzonderingsgronden vermeld in artikel 7 van de wet van 12 november
1997 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en
gemeenten’.

Omdat het voor de Commissie onduidelijk is welke informatie het
verslag opgesteld door de Federale Ombudsman in het kader van wet van
15 september 2013 ‘betreffende de melding van een veronderstelde
integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar
                                                                       4

personeelsleden’ bevat, sluit niets uit dat hierin een document van
persoonlijke aard aanwezig is. Een document van persoonlijke aard is een
“bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van
een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk
persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken
aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen.” Op grond van het
beginsel van de gedeeltelijke openbaarmaking zoals dat voortvloeit uit
artikel 32 van de Grondwet en dit verwoord is in artikel 6, § 4 van de
wet van 11 april 1994 kan de belangvereiste niet worden uitgebreid tot
overige informatie in een bestuursdocument. De Commissie is van
mening dat de aanvrager het vereiste belang aantoont om toegang te
hebben tot informatie van persoonlijke aard die op hemzelf betrekking
heeft, maar ook tot informatie van persoonlijke aard van derden voor
zover die verband houdt met een klacht die in verband met de federale
klokkenluidersregeling bij hem aanhangig werd gemaakt. Hij treedt
immers in het kader van de federale klokkenluidersregeling op als
vertrouwenspersoon integriteit binnen de Federale Overheidsdienst
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en heeft in die
hoedanigheid ook de ontvankelijkheid van de melding van de
veronderstelde integriteitsschending die in het gevraagde rapport aan
bod komt, onderzocht.

Het beschikken over het vereiste belang is evenwel niet voldoende om
toegang te krijgen tot informatie in een bestuursdocument. Er moet
immers nog worden nagegaan of bepaalde uitzonderingsgronden de
openbaarmaking in de weg staan. Zo kan informatie slechts aan de
openbaarmaking worden onttrokken voor zover in concreto wordt
aangetoond dat deze informatie afbreuk zou doen aan de persoonlijke
levenssfeer. Bij de beoordeling of informatie onder deze bescherming
valt, moet in rekening worden genomen dat wanneer het ambtenaren
betreft, niet zomaar hiertoe kan worden besloten als de informatie
verband houdt met hun ambtelijk functioneren.

Brussel, 12 februari 2018.




   F. SCHRAM                                              K. LEUS
   secretaris                                            voorzitster