Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 13/02/2017
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 februari 2017 ADVIES 2017-17 met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot een bestuurlijke akte van de lokale politie Leuven (CTB/2017/10) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij mail van 10 januari 2017 vraagt mevrouw Ansie Coopman, namens de heer X aan de stad Leuven om een kopie van de bestuurlijke akte (nr. 609/16) die werd opgemaakt naar aanleiding van een interventie door de politie op 1 december 2016 in de woning, Pelgrimstraat 7, eigendom van de cliënt en zijn echtgenote, na klachten van de buren. Bij die interventie werd een aanzienlijke waterschade vastgesteld, mogelijks als gevolg van een breuk in de leiding, waarna de cliënt aangifte deed bij de brandverzekeraar. 1.2. Bij brief van 23 januari 2017 weigert de secretaris van de stad Leuven de toegang op grond van artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994, waarbij verwezen wordt naar de artikel 44/1 tot en met 44/11/13 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt (WPA). Een bestuurlijk verslag binnen de PZ Leuven is een verslag dat informatie en persoonsgegevens bevat enerzijds verzameld op basis van de radiofonische gegevens die door de interventieploeg op het terrein worden doorgegeven aan de dispatching en anderzijds verzameld door de medewerkers op de dispatching die gegevens toevoegen die uit politionele databanken afkomstig zijn. Een bestuurlijk verslag bevat dan ook informatie en persoonsgegevens zoals omschreven in artikel 44/1, § 1 WPA 1.3. Bij brief van 27 januari 2017 dient de heer X, namens de heer Luc Verhille, een verzoek tot heroverweging in bij de stad Leuven. Tegelijkertijd vraagt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De aanvraag heeft immers betrekking op de bevoegdheid politie, materie die onder de bevoegdheid van de federale overheid is gebleven en waarop de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de gemeenten en provincies van toepassing is, omdat het gaat om een document waarover een eengemeentepolitiezone beschikt. Op grond van deze wet heeft de aanvrager tegelijkertijd een verzoek tot heroverweging bij de stad Leuven als een verzoek om advies bij de Commissie ingediend. 3 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). De Commissie wenst vooreerst op te merken dat in het kader van de wet van 12 november 1997 de beslissing over de openbaarmaking dient te worden genomen door een gemeentelijke administratieve overheid. Zoals de Commissie in het verleden heeft gesteld, komt de beslissing, behoudens wanneer hij daartoe behoorlijk gedelegeerd is, niet toe aan de secretaris. In casu is de burgemeester van de stad Leuven hier bevoegd. De Commissie wenst verder op te merken dat artikel 44/1, § 1 WPA geen verbod inhoudt om toegang te verlenen tot bestuursdocumenten op grond van de openbaarheid van bestuur, maar een juridische basis verschaft voor de verwerking van persoonsgegevens door politiediensten. De Commissie wenst ook op te merken dat aan uitzonderingsgronden op de openbaarheid van bestuur geen ruime invulling mag worden gegeven. Artikel 44/11/4, § 1 WPA bepaalt duidelijk de aard van de informatie die onder “mededeling van gegevens en informatie” wordt verstaan betrekking heeft op “het doorzenden, met welk middel ook, van persoonsgegevens bedoeld in artikel 4/1, met inbegrip van deze vervat in de artikel 44/2 bedoelde gegevensbanken.” Artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994 in combinatie met artikel 44/1 e.v. van de Wet op het Politieambt kan dan ook niet worden ingeroepen om andere informatie aan de openbaarmaking te onttrekken 4 die niet als een persoonsgegeven met inbegrip van persoonsgegevens vervat in de politionele databanken, kan worden gekwalificeerd. Dit neemt niet weg dat er eventueel nog andere uitzonderingsgronden moeten of kunnen worden ingeroepen. In elk geval is er ook artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan een administratieve overheid de openbaarmaking moet weigeren wanneer deze afbreuk zou doen aan de persoonlijke levenssfeer. Het inroepen ervan moet wel in concreto worden aangetoond. Op grond van artikel 9, tweede lid van de wet van 12 november 1997 mag enkel die informatie aan de openbaarmaking worden onttrokken, die onder een uitzonderingsgrond valt. Alle andere informatie moet vooralsnog openbaar worden gemaakt. Brussel, 13 februari 2017. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster