Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 16/01/2017
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 16 januari 2017 ADVIES 2017-10 met betrekking tot de weigering om een kopie te verstrekken van verslagen van de AIG uit 2015 waarnaar de AIG verwijst in zijn jaarverslag 2015 controle op de gedwongen terugkeer (CTB/2017/3) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij mail van 1 augustus 2016 beklaagt de heer Delepeleire namens De Standaard zich erover bij Vice-eersteminister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, Jan Jambon, dat niet volledig tegemoet is gekomen aan het arrest van de Raad van State nr. 234.528 van 26 april 2016, omdat hem enkel de verslagen zijn bezorgd voor de jaren 2011, 2012 en 2013 en niet de verslagen voor 2014, 2015 en 2016 (tot datum van het arrest) en verzoekt om ook de geanonimiseerde verslagen van de ‘voorbije drie jaar’ te ontvangen. 1.2. Bij aangetekende brief van 29 augustus 2016 verzoekt mevrouw Ann Devroe nogmaals voor de heer Yves Delepeleire die optreedt namens De Standaard aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken om toegang te krijgen tot de inspectieverslagen van de algemene inspectie van de federale en lokale politie over het optreden van de politiediensten bij de gedwongen repatriëring van migranten zonder papieren voor de jaren 2014 en 2015. 1.3. Bij brief van 31 augustus 2016 deelt de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken mee aan de heer Yves Delepeleire dat het niet mogelijk is om binnen de dertig dagen na ontvangst van zijn aanvraag om hem de gevraagde documenten te bezorgen omdat de gevraagde documenten zeer omvangrijk zijn en dat voorafgaandelijk alle identiteitsgegevens op manuele wijze onleesbaar dienen te worden gemaakt. 1.4. Bij mail van 20 september 2016 meldt de heer Delepeleire aan de FOD Binnenlandse Zaken dat hij in die week de usb-stick met de geanonimiseerde inspectieverslag van de AIG voor de jaren 2014, 2015 en 2016 ontving. Hij meent evenwel dat niet volledig werd ingegaan op zijn aanvraag en verwijst daarbij naar het jaarverslag van 2015 waarin verwezen wordt naar een andere verslagen. 1.5. Bij mail van 27 september 2016 verzoekt de heer Delepeleire aan de FOD Binnenlandse Zaken om een antwoord te ontvangen op een aantal bijkomende vragen. 3 - Hij wenst een aanvulling van een werkdocument dat hij opgemaakt met alle cijfers over repatriëringen op basis van de jaarverslagen AIG, meer bepaald voor 2012: o Controles op uithaling voor special flight o Controles op uithaling voor lijnvlucht o Aantal pogingen ANAD en aantal vertrokken ANAD o Aantal pogingen ANAD-Maatschappij en aantal vertrokken ANAD-Maatschappij - Hij vraagt om een verklaring voor: o Het feit dat het slaagpercentage voor repatriëring DEPA’s elk jaar stelselmatig is gedaald (van 77% in 2012 naar 56 in 2015); o Het feit dat in 2013 ineens heel vaak velcro’s werden gebruikt: 398 (is dit cijfer correct?) o Het feit dat de Franse gordel het populairste dwangmiddel is, terwijl dit eigenlijk niet is genoemd in het tweede rapport van de commissie Vermeersch - Is het MPOT-team volledig? Uit hoeveel leden bestaat het team? Wat is uit de doorlichting van het team als resultaat gekomen? Is hun werking/bijstand veranderd? Bovendien verzoekt hij om op korte termijn de drie extra AIG-verslagen te ontvangen. 1.6. Bij mail van 24 oktober 2016 meldt de FOD Binnenlandse Zaken dat niet kan worden ingegaan op de bijkomende vragen. Het recht op uitleg dat de aanvrager in staat moet stellen om de inhoud van een bestuursdocument te begrijpen, houdt immers niet in dat de aanvrager een genomen beslissing kan bediscussiëren of een motivering van de motieven zou kunnen eisen. Het recht op uitleg over een bestuursdocument beperkt zich tot het weergeven van de inhoud van een bestuursdocument in een voor de aanvrager begrijpelijke taal en sluit niet in dat een FOD zich zou moeten verantwoorden over de inhoud van een bestuursdocument. 1.7. Bij aangetekende brief van 7 november 2016 verzoekt mevrouw Ann Devroe dat de Minister zijn beslissing zou heroverwegen. Bij aangetekende brief van dezelfde dag verzoekt zij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 4 1.8. Op haar vergadering van 22 november 2016 oordeelde de Commissie dat de adviesaanvraag terecht niet ontvankelijk was. Met zijn mail van 20 september 2016 reageert immers op een beslissing van de minister van 31 augustus 2016 en de uitvoering ervan en uitte hij dus zijn ontevredenheid. Deze mail van 20 september 2016 was dus een verzoek tot heroverweging zonder dat op dat moment ook een verzoek om advies bij de Commissie werd ingediend. Deze procedurefout kon niet meer hersteld worden met een nieuw verzoek tot heroverweging en een verzoek om advies omdat ondertussen al een stilzwijgende weigering over het verzoek tot heroverweging van 20 september 2016 tot stand was gekomen. 1.9. Bij brief van 1 december 2016 dient mevrouw Ann Devroe een nieuwe aanvraag in bij de minister van Binnenlandse Zaken. Het voorwerp van het verzoek wordt als volgt omschreven: “de verslagen uit 2015, opgemaakt in het kader van de bevoegdheden van de AIG en waarnaar de AIG in zijn jaarverslag 2015 controle op de gedwongen terugkeer uitdrukkelijk verwijst, met betrekking tot: 1. Het onderzoek naar de opstand aan boord van een lijnvlucht waarbij een parlementslid aanwezig was. 2. Het gebruik van geweld ten opzichte van een te verwijderen persoon door een lid van de federale politie (escorteur) 3. Het gedrag van een DEPU aan boord van een vliegtuig die zich verzette tegen de procedures toegepast door de escorteurs van de federale politie. Persoonsgegevens mogen worden geanonimiseerd in de mate dit noodzakelijk is.” 1.10. Omdat geen reactie volgt op haar aanvraag dient mevrouw Ann Devroe bij brief van 4 januari 2017 een verzoek tot heroverweging in bij de Minister van Veiligheid van Binnenlandse Zaken. Diezelfde dag dient ze ook een verzoek om advies in bij de Commissie. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De verzoekster heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en het verzoek om advies aan de Commissie. 5 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). De Commissie wenst vooraf op te merken dat de wet van 11 april 1994 slechts van toepassing is voor zover de gevraagde verslagen ook daadwerkelijk op het moment van de aanvraag in het bezit zijn van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. Voor zover dit het geval is, moet vooreerst worden opgemerkt dat de informatie in deze verslagen voor zover ze betrekking hebben op natuurlijke personen als “document van persoonlijke aard” moeten worden gekwalificeerd. Een document van persoonlijke aard is een “bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen.” Wie toegang wenst tot een document van persoonlijke aard moet het vereiste belang aantonen. Aangezien de aanvrager toegang vraagt tot documenten van persoonlijke aard die niet op hemzelf betrekking hebben, moet hij zijn belang aantonen. Het belang wordt in dit geval niet vermoed. De Commissie stelt vast dat de aanvrager zijn belang niet aantoont. Dit neemt niet weg door het verwijderen van de namen en van andere gegevens die zouden kunnen leiden tot een gemakkelijke identificatie van de betrokkenen deze informatie niet langer als documenten van persoonlijke aard kunnen gekwalificeerd, zodat ook geen belang moet worden aangetoond. (RvS, arrest nr. 218.666 van 27 maart 2012) 6 Dit neemt niet weg dat vervolgens nog moet worden nagegaan of er geen uitzonderingsgronden de openbaarmaking in de weg staan en het inroepen ervan in concreto kan worden gemotiveerd. Voor zover de minister dit nalaat, is hij ertoe gehouden de gevraagde bestuursdocumenten voor zover ze in zijn bezit zijn op het ogenblik van de aanvraag ter beschikking te stellen van de aanvrager. Brussel, 16 januari 2017. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster