Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 1/8/2016
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 augustus 2016 ADVIES 2016-72 met betrekking tot de weigering toegang te geven tot een reeks brieven van 1 augustus 2002 (CTB/2016/69) 2 1. Een overzicht 1. Bij mail van 2 mei 2016 vraagt de heer X aan de FOD Economie, K.M.O, Middenstand en Energie om een afschrift van de brief gericht aan IVERLEK van 1 augustus 2002. 2. Bij mail van 1 juni 2016 meldt de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie dat in de archieven geen brief werd teruggevonden gericht aan IVERLEK. Wel werden er brieven aan IVEG en een twintig identieke brieven teruggevonden die destijds werden verstuurd naar de DNB’s. 3. Bij mail van 1 juni 2016 verzocht de heer X om inzage/afschrift van de brieven die wel werden teruggevonden. 4. Bij mail van 29 juni 2016 weigert de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie de toegang op grond van artikel 6, § 3, 3° van de wet van 11 april 1994. 5. Omdat de aanvrager het niet eens is met dit standpunt, richt hij bij brief van 14 juli 2016 een verzoek tot heroverweging tot de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Bij brief van dezelfde dag vraagt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat de aanvraag ontvankelijk is. De adviesaanvrager heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en het verzoek om advies aan de Commissie. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang 3 tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). De Commissie wenst erop te wijzen dat artikel 6, § 3, 3° van de wet van 11 april 1994 dat stelt dat een administratieve overheid de openbaarmaking kan weigeren als de aanvraag kennelijk onredelijk is, niet zomaar kan worden ingeroepen. De wetgever heeft aan deze uitzonderingsgrond een beperkte invulling gegeven: ze kan slechts worden ingeroepen wanneer vaststaat dat de aanvrager tot doel heeft de werking van het bestuur in het gedrang te brengen of wanneer het voldoen aan de aanvraag in die mate zou belasten dat haar normale werking in het gedrang komt. Dit mag echter niet vermoed worden, maar moet worden aangetoond met concrete feiten of elementen. Dit heeft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie nagelaten en in die zin schiet de motivering tekort. Bovendien gaat het om een facultatieve uitzonderingsgrond. In het licht van het principe dat elk bestuursdocument openbaar is, moet het inroepen van een facultatieve uitzonderingsgrond dan ook extra worden gemotiveerd. Voor zover de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie het inroepen van artikel 6, § 3, 3° niet afdoende kan motiveren of enige andere uitzonderingsgrond kan inroepen die de niet openbaarmaking verantwoordt, is ze ertoe gehouden de gevraagde brieven openbaar te maken. Brussel, 1 augustus 2016. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster