Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 7/6/2016
Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten
Afdeling openbaarheid van bestuur
7 juni 2016
ADVIES 2016-56
met betrekking tot het niet verstrekken van adviezen
waarover nochtans een positieve beslissing was
gegeven
(CTB/2016/53)
2
1. Een overzicht
1.1 Bij mail van 29 april 2016 richt mevrouw X aan de FOD
Binnenlandse Zaken een verzoek om een afschrift van volgende
documenten die onder meer “negatieve adviezen” omvatten waarop de
FOD Binnenlandse Zaken zich heeft gebaseerd om haar advies tot
weigering tot aflevering van een Kids ID te motiveren. Het betreft meer
bepaald volgende documenten:
- het schriftelijk verzet van de adoptievader van het dochtertje van
mevrouw Nataliia Stalna tegen de afgifte van een nieuwe kids ID;
- het negatief advies van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking;
- het negatief advies van Child Focus;
- het negatief advies van dhr. Jan Trap, advocaat van de adoptievader van
haar dochter.
1.2 Bij mail van 4 mei 2016 willigt de FOD Binnenlandse Zaken bij e-
mail het verzoek in, maar wordt slechts een afschrift afgeleverd van
volgende documenten:
- het negatief advies van de schooldirectie;
- het negatief advies van Child Focus;
- het negatief advies van dhr. Jan Trap.
1.3 Aangezien zij geen kopie krijgt van de overige twee documenten
dient mevrouw X bij mail van 5 mei 2016 een verzoek in bij de FOD
Binnenlandse Zaken om vooralsnog een kopie van voormelde
documenten te ontvangen.
1.4. Omdat niet wordt ingegaan op haar vraag binnen de door de wet
gestelde termijn, dient zij bij mail van 5 juni 2016 een zogenaamd
verzoek tot heroverweging tot de FOD Binnenlandse Zaken en een
verzoek om een advies aan de Commissie voorde toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur,
hierna Commissie genoemd.
2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag
De Commissie is van mening dat de aanvraag niet ontvankelijk is. De
aanvrager heeft immers niet tegelijkertijd zoals de wet van 11 april 1994
betreffende de openbaarheid van bestuur voorschrijft, een verzoek tot
3
heroverweging ingediend bij de FOD Binnenlandse Zaken en een
verzoek om advies bij de Commissie.
De Commissie stelt immers vast dat de mail van 5 mei 2016 moet
beschouwd worden als een verzoek tot heroverweging aan de FOD
Binnenlandse Zaken. Ondanks het feit dat de FOD Binnenlandse Zaken
positief had gereageerd op haar verzoek om toegang te verleren, heeft zij
slechts een gedeelte van de gevraagde bestuursdocumenten aan de
aanvraagster verstrekt. Hiertegen heeft de aanvraagster op 5 mei 2016
zich gericht tot de FOD Binnenlandse Zaken. Aangezien de wet aan een
verzoek tot heroverweging geen andere voorwaarden verbindt dan dat
de aanvrager moeilijkheden ondervindt om toegang te krijgen tot een
bestuursdocument, moet de mail van 5 mei 2016 wel degelijk worden
beschouwd als een verzoek tot heroverweging en niet de mail van 5 juni
2016. Bovendien werd de mail van 5 juni 2016 niet ingediend binnen de
periode van dertig dagen waarbinnen de Commissie - indien ze
rechtsgeldig op 4 mei 2016 was gevat om een advies - zich kon
uitspreken.
Niets belet evenwel dat de aanvraagster de procedure overdoet, wat
inhoudt dat ze een nieuwe aanvraag indient en indien niet wordt
ingegaan op die vraag tegelijkertijd een verzoek tot heroverweging bij de
FOD Binnenlandse Zaken en een verzoek om advies indient bij de
Commissie.
Na tussenkomst van de Commissie bij de FOD Binnenlandse Zaken zal zo
snel mogelijk een kopie worden verstrekt voor zover de documenten
bestaan. Er blijkt immers geen advies te zijn geweest van de FOD
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking.
Brussel, 7 juni 2016.
F. SCHRAM M. BAGUET
secretaris voorzitster