Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 1/2/2016
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 februari 2016 ADVIES 2016-18 met betrekking tot de weigering om een afschrift te bezorgen van het verslag aan de adviserend geneesheer van het ziekenfonds (CTB/2016/15) 2 1. Een overzicht Bij brief van 12 oktober 2015 vraagt de heer X aan het RIZIV om het verslag van de zorgverlener aan de adviserend geneesheer van de Mutualiteit. Omdat hij geen reactie krijgt op zijn verzoek dient hij bij brief van 11 januari 2016 een verzoek tot heroverweging in bij het RIZIV. Diezelfde dag verzoekt hij ook de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie oordeelt dat de aanvrager voldaan heeft aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan het RIZIV en van het verzoek om advies aan de Commissie. Het verzoek om advies is bijgevolg ontvankelijk. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer uitzonderingsgronden kan of moet worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Voor zover het RIZIV dan ook geen uitzonderingsgronden inroept en deze behoorlijk in concreto motiveert, is het ertoe gehouden het gevraagde document aan de aanvrager te bezorgen. 3 De Commissie wenst erop te wijzen dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet langer kan worden ingeroepen voor zover de informatie betrekking heeft op een overleden persoon. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer – net als de bescherming geboden door de wet van 8 december 1992 zijn – behoudens uitdrukkelijke wettelijke bepaling slechts van toepassing op levende personen en kunnen dan ook in principe niet worden ingeroepen voor de overleden persoon. In elk geval kan het RIZIV het verzoek niet afwijzen op grond van artikel 141, § 1, 3° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994. Deze bepaling luidt als volgt: “Het Comité van de Dienst (voor geneeskundige evaluatie en controle) is er mede belast (…) de procedure te bepalen volgens welke de onderzoeken, bedoeld in artikel 146, § 2, worden ingesteld en uitgevoerd en hierop tevens toezicht uit te oefenen, zonder dat evenwel afbreuk kan worden gedaan aan het initiatiefrecht van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle en aan het geheim van het onderzoek zolang dit onderzoek niet is voltooid. Het geheim van het onderzoek is immers beperkt tot zolang het onderzoek niet is voltooid.” Er mag immers worden aangenomen dat het onderzoek is voltooid wat blijkt uit de brief van 10 september 2015. Ten slotte wenst de Commissie nog te wijzen op het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking op grond waarvan slechts informatie die onder een uitzonderingsgrond valt aan de openbaarmaking kan worden onttrokken. Alle andere informatie in het gevraagde bestuursdocument dient vooralsnog openbaar te worden gemaakt. Brussel, 1 februari 2016. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster