Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 20/12/2016
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 20 december 2016 ADVIES 2016-132 met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot gevoerde correspondentie (CTB/2016/130) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij mail van 24 oktober 2016 vraagt de heer X de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om volgende bestuursdocumenten: 1- Alle communicatie tussen de Belgische ambassadeur in Kameroen enerzijds en de Eerste Secretaris, en de Consul van genoemde Ambassade anderzijds met betrekking tot de zaak van arrestatie, detentie, en uitzetting uit Kameroen van ondertekende (Jan Cappelle) op 13 mei 2016 2- Alle communicatie tussen de ambassadeur in Kameroen, Eerste Secretaris, Consul van de Ambassade enerzijds en de Minister van Buitenlandse Zaken (inclusief diens medewerkers) anderzijds met betrekking tot genoemde zaak 3- Alle communicatie tussen de ambassadeur in Kameroen, Eerste Secretaris, Consul van de Ambassade enerzijds en de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (inclusief diens medewerkers) anderzijds met betrekking tot genoemde zaak 4- Alle communicatie tussen de Belgische ambassadeur in Kameroen, de Eerste Secretaris en de Consul van genoemde Ambassade met de volgende diensten in Kameroen met betrekking tot genoemde zaak: DGSN, DGRE, diensten van de President Kameroen, diensten van de Eerste Minister Kameroen, en dit met betrekking tot genoemde zaak 5- Alle communicatie tussen de Belgische ambassadeur in Kameroen, de Eerste Secretaris en de Consul van genoemde Ambassade met de volgende personen in Kameroen met betrekking tot genoemde zaak: Atanga Nji Paul, secretaris van de dienst Nationale Veiligheid, dienst President van Kameroen, en dit met betrekking tot genoemde zaak 6- Alle communicatie tussen de Belgische ambassadeur in Kameroen, de Eerste Secretaris, en de Consul van genoemde Ambassade met het volgend bedrijf, en diens Administratoren, met betrekking tot genoemde zaak: Ndawara Highland Tea Estate, alsook met de volgende Administratoren van genoemd bedrijf: Baba Danpullo, Aminu Jibirin Danpullo, en diens advocaten 7- Alle communicatie tussen de Belgische Minister van Buitenlandse Zaken en diens FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met de volgende diensten in Kameroen met betrekking tot genoemde zaak van arrestatie, detentie en uitzetting: DGSN, DGRE, diensten van de President Kameroen, diensten van de Eerste Minister Kameroen 8- Alle communicatie tussen Belgische Minister van Buitenlandse Zaken en de FOD Buitenlandse Zaken en de FOD Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met de volgende personen in Kameroen met 3 betrekking tot genoemde zaak: Atanga Nji Paul, secretaris van de dienst Nationale Veiligheid, dienst President van Kameroen 9- Alle communicatie tussen de Minister van Buitenlandse Zaken en de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met het volgend bedrijf, en diens Administratoren, met betrekking tot genoemde zaak: Ndawara Highland Tea Estate, en in bijzonder de volgende Administratoren van genoemd bedrijf: Baba Danpullo, Aminu Jibirin Danpullo, en diens advocaten 10- Alle communicatie tussen de Minister van Buitenlandse Zaken enerzijds en personeelsleden bij de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking anderzijds met betrekking tot genoemde zaak 11- Alle communicatie tussen de Belgische ambassadeur in Kameroen, de Eerste Secretaris, de Consul van genoemde Ambassade, Minister van Buitenlandse Zaken en de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met de Europese Delegatie in Kameroen, de Amerikaanse Ambassade in Kameroen, en de Verenigde Naties met betrekking tot genoemde zaak, en diens tussenkomsten in deze zaak 12- de documenten die de weigeringsgronden formuleert om tussenbeide te komen in genoemde zaak. Onder alle communicatie verstaat de aanvrager: brieven en mails, skype en andere onlinecommunicatie. Hij wenst de communicatie voor de periode van 2016 tot op het ogenblik van zijn aanvraag. 1.2. In een mail van 23 november 2016 deelt de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking mee dat: - er geen communicatie is geweest die beantwoordt aan de omschrijving in de punten 6, 7 en 9; - dat wat punt 12 betreft er geen documenten zijn over de formulering van weigeringsgronden om tussenbeide te komen in de uitwijzing van de aanvrager uit Kameroen; - wat de nummers 1 tot en met 5 en nummers 10 en 11 dient de aanvrager wat geduld te oefenen, omdat bij het antwoord talrijke instanties en personen zijn betrokken zodat het nogal wat tijd vergt om de informatie te verzamelen. 1.3. In zijn mail van 9 december 2016 dient de heer X bij de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een verzoek tot heroverweging in. Hij laat weten dat hij op 23 november 2016 toegang heeft gekregen tot een aantal van de gevraagde bestuursdocumenten Uit de context blijkt dat hij nog 4 geen toegang heeft gekregen tot de documenten vermeld onder de nrs. 1 tot en met 5, nummers 10 en 11, zodat het voorwerp van het verzoek tot heroverweging zich hiertoe beperkt. Bij mail van diezelfde dag verzoekt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. Het verzoek tot heroverweging aan de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en het verzoek om advies aan de Commissie werden tegelijkertijd ingediend zoals artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 voorschrijft. Het advies is evenwel beperkt tot de documenten die het voorwerp uitmaken van het verzoek tot heroverweging. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag De Commissie wenst vooreerst op te merken dat het recht van toegang tot onlinecommunicatie op grond van de wet van 11 april 1994 enkel bestaat voor zover deze als een bestuursdocument kan worden aangemerkt. Er is derhalve vereist dat deze zich op een drager bevindt en een bepaalde vorm aanneemt. Voor zover dit niet het geval is, is de wet van 11 april 1994 niet van toepassing. Uit het antwoord van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking blijkt dat zij de toegang tot de betrokken documenten niet weigert, maar enkel wijst op moeilijkheden om deze tijdig in te zamelen. De Commissie wenst in dit verband te verwijzen naar het arrest van de Raad van State nr. 225.549 waarin hij het volgende stelt: “Artikel 32 van de Grondwet houdt een positieve verplichting in voor de openbare besturen. De diensten moeten zich zo organiseren dat aan de verplichting tot openbaarmaking kan worden voldaan.” 5 Voor zover de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dan ook geen reden ziet om de openbaarmaking te weigeren en dit inroepen behoorlijk motiveert, is ze ertoe gehouden zo snel mogelijk en na het nemen van de beslissing en binnen de termijn van dertig dagen waarin deze beslissing aan de aanvrager moet zijn bekendgemaakt, de gevraagde bestuursdocumenten ook ter beschikking van de aanvrager te stellen. Brussel, 20 december 2016. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster