Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 22/11/2016
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 22 november 2016 ADVIES 2016-125 met betrekking tot de impliciete weigering om toegang te verlenen tot drie inspectieverslagen van de AIG (CTB/2016/123) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij mail van 1 augustus 2016 beklaagt de heer Delepeleire namens De Standaard zich erover bij Vice-eersteminister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, Jan Jambon, dat niet volledig tegemoet is gekomen aan het arrest van de Raad van State nr. 234.528 van 26 april 2016, omdat hem enkel de verslagen zijn bezorgd voor de jaren 2011, 2012 en 2013 en niet de verslagen voor 2014, 2015 en 2016 (tot datum van het arrest) en verzoekt om ook de geanonimiseerde verslagen van de ‘voorbije drie jaar’ te ontvangen. 1.2. Bij aangetekende brief van 29 augustus 2016 verzoekt mevrouw Ann Devroe nogmaals voor de heer Yves Delepeleire die optreedt namens De Standaard aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken om toegang te krijgen tot de inspectieverslagen van de algemene inspectie van de federale en lokale politie over het optreden van de politiediensten bij de gedwongen repatriëring van migranten zonder papieren voor de jaren 2014 en 2015. 1.3. Bij brief van 31 augustus 2016 deelt de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken mee aan de heer Yves Delepeleire dat het niet mogelijk is om binnen de dertig dagen na ontvangst van zijn aanvraag om hem de gevraagde documenten te bezorgen omdat de gevraagde documenten zeer omvangrijk zijn en dat voorafgaandelijk alle identiteitsgegevens op manuele wijze onleesbaar dienen te worden gemaakt. 1.4. Bij mail van 20 september 2016 meldt de heer Delepeleire aan de FOD Binnenlandse Zaken dat hij in die week de usb-stick met de geanonimiseerde inspectieverslag van de AIG voor de jaren 2014, 2015 en 2016 ontving. Hij meent evenwel dat niet volledig werd ingegaan op zijn aanvraag en verwijst daarbij naar het jaarverslag van 2015 waarin verwezen wordt naar een andere verslagen. 1.5. Bij mail van 27 september 2016 verzoekt de heer Delepeleire aan de FOD Binnenlandse Zaken om een antwoord te ontvangen op een aantal bijkomende vragen. 3 - Hij wenst een aanvulling van een werkdocument dat hij opgemaakt met alle cijfers over repatriëringen op basis van de jaarverslagen AIG, meer bepaald voor 2012: o Controles op uithaling voor special flight o Controles op uithaling voor lijnvlucht o Aantal pogingen ANAD en aantal vertrokken ANAD o Aantal pogingen ANAD-Maatschappij en aantal vertrokken ANAD-Maatschappij - Hij vraagt om een verklaring voor: o Het feit dat het slaagpercentage voor repatriëring DEPA’s elk jaar stelselmatig is gedaald (van 77% in 2012 naar 56 in 2015); o Het feit dat in 2013 ineens heel vaak velcro’s werden gebruikt: 398 (is dit cijfer correct?) o Het feit dat de Franse gordel het populairste dwangmiddel is, terwijl dit eigenlijk niet is genoemd in het tweede rapport van de commissie Vermeersch - Is het MPOT-team volledig? Uit hoeveel leden bestaat het team? Wat is uit de doorlichting van het team als resultaat gekomen? Is hun werking/bijstand veranderd? Bovendien verzoekt hij om op korte termijn de drie extra AIG-verslagen te ontvangen. 1.6. Bij mail van 24 oktober 2016 meldt de FOD Binnenlandse Zaken dat niet kan worden ingegaan op de bijkomende vragen. Het recht op uitleg dat de aanvrager in staat moet stellen om de inhoud van een bestuursdocument te begrijpen, houdt immers niet in dat de aanvrager een genomen beslissing kan bediscussiëren of een motivering van de motieven zou kunnen eisen. Het recht op uitleg over een bestuursdocument beperkt zich tot het weergeven van de inhoud van een bestuursdocument in een voor de aanvrager begrijpelijke taal en sluit niet in dat een FOD zich zou moeten verantwoorden over de inhoud van een bestuursdocument. 1.7. Bij aangetekende brief van 7 november 2016 verzoekt mevrouw Ann Devroe dat de Minister zijn beslissing zou heroverwegen. Bij aangetekende brief van dezelfde dag verzoekt zij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 4 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat de adviesaanvraag niet ontvankelijk is. De Commissie is vooreerst van oordeel dat de brief van 29 augustus 2016 moet beschouwd worden als de initiële vraag. Het feit dat de heer Delepeleire er zich in een mail van 1 augustus 2016 er zich ten onrechte over beklaagt dat hij ook de verslagen van de AIG voor de jaren 2014, 2015 en 2015 (tot de datum van het arrest) in uitvoering van het arrest van de Raad van State nr. 234.528 van 26 april 2016 had moeten ontvangen is niet enkel niet correct, maar houdt ook verband met zijn oorspronkelijke vraag uit 2014. Bovendien moet als uitgangspunt voor de vraag “de verslagen van de AIG voor de laatste drie jaar” het moment genomen worden waarop de initiële vraag werd gesteld en niet het moment waarop de Raad van State zich over de weigeringsbeslissing heeft uitgesproken. De mail van 20 september 2016 moet worden beschouwd als een verzoek tot heroverweging. De wetgever heeft weinig eisen gesteld aan een verzoek tot heroverweging. Het is voldoende dat de aanvrager tot uitdrukking brengt dat hij moeilijkheden ondervindt om toegang te krijgen tot bestuursdocumenten. In die mail beklaagt de aanvrager zich erover dat hij niet alle gewenste verslagen heeft ontvangen. Uit zijn mail van 27 september 2016 blijkt het uiteindelijk te gaan om drie verslagen. Voor het overige dient geen rekening te worden gehouden met de andere vragen die aanwezig zijn in deze mail noch met het antwoord erop van 24 oktober 2016, omdat zij niet het voorwerp uitmaken van het verzoek om advies dat aan de Commissie werd gericht op 7 november 2016. De Commissie stelt echter vast dat tegelijkertijd met het verzoek tot heroverweging van 20 september 2016 er geen verzoek om advies werd gericht aan de Commissie. 5 Op het ogenblik waarop een nieuw verzoek tot heroverweging aan de minister en tegelijkertijd een verzoek om advies aan de Commissie werd gericht, was evenwel een stilzwijgende weigeringsbeslissing tot stand gekomen op het verzoek tot heroverweging van 20 september 2016. Tegen een impliciete weigeringsbeslissing over een verzoek tot heroverweging staat slechts een beroep bij de Raad van State open. Het is evenwel de vraag of een dergelijk verzoek ontvankelijk is, aangezien de aanvrager de door de wet van 11 april 1994 beschreven administratieve beroepsprocedure niet correct heeft doorlopen. De Commissie is hoe dan ook niet langer bevoegd eenmaal een beslissing over een verzoek tot heroverweging tot stand is gekomen. Brussel, 22 november 2016. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster