Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 22/11/2016
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 22 november 2016 ADVIES 2016-124 met betrekking tot de impliciete weigering om toegang te verlenen tot de briefwisseling gevoerd tussen de advocaat en leidinggevende ambtenaren (CTB/2016/122) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail en aangetekende brief van 29 februari 2016 vraagt de heer X aan de voorzitter van de POD BELSPO inzage in de briefwisseling die tussen de heer Karel Velle en/of mevrouw Chantal Vancoppenolle met de advocate van de Staat, mevrouw Aube Wirtgen, tijdens het proces is gevoerd. 1.2. Omdat hij geen reactie ontvangt op zijn aanvraag binnen de door de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur bepaalde termijn, herhaalt de heer X zijn aanvraag bij mail van 30 maart 2016. Daarnaast stelt hij een aantal vragen. 1.3. Bij aangetekende brief van 24 oktober 2016 herhaalt de heer X zijn vragen en zijn verzoek tot het verkrijgen van inzage in de in zijn oorspronkelijke aanvraag vermelde briefwisseling. 1.4. Bij brief van 3 november 2016 verzoekt de heer X de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 1.5. Omdat het dossier niet volledig is, verzoekt de secretaris van de Commissie bij mail van 3 november 2016 om hem de benodigde stukken te bezorgen. 1.6. Bij mail van 4 november 2016 bezorgt de heer X de Commissie een aantal documenten die geen verband houden met de procedure van toegang zoals die bepaald is in de wet van 11 april 1994. 1.7. Bij mail van 7 november 2016 dient de heer X bij de Commissie opnieuw zijn verzoek in. Dit verzoek is identiek aan het verzoek dat hij op 3 november 2016 bij de Commissie heeft ingediend. 1.8. Bij mail van 10 november 2016 dient de aanvrager bij de Commissie voor een derde keer een verzoek om advies in. 3 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat de adviesaanvraag niet ontvankelijk is. De aanvrager heeft immers niet voldaan aan de verplichting vermeld in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994, waarbij hij tegelijkertijd een verzoek tot heroverweging aan de POD Belspo en een verzoek om advies aan de Commissie heeft verstuurd. De wetgever heeft weinig eisen gesteld aan een verzoek tot heroverweging. Het is voldoende dat de aanvrager tot uitdrukking brengt dat hij moeilijkheden ondervindt om toegang te krijgen tot bestuursdocumenten. Om die reden moet de brief van 30 maart 2016 worden beschouwd als een verzoek tot heroverweging. De aanvrager heeft nagelaten op dat moment ook een aanvraag om advies bij de Commissie in te dienen. Het indienen van het verzoek tot heroverweging heeft wel voor gevolg dat ondertussen een stilzwijgende beslissing tot stand is gekomen, waartegen slechts een beroep bij de Raad van State mogelijk is. Het feit dat hij zijn aanvraag om advies op 7 en 10 november 2016 opnieuw indient, wijzigt niets aan het feit dat eenmaal een beslissing over het verzoek tot heroverweging tot stand is gekomen, de Commissie in deze zaak geen enkele bevoegdheid meer heeft. De aanvrager kan wel de procedure overdoen, d.w.z. een nieuw verzoek indienen bij de POD Belspo en indien daar niet of onvoldoende wordt op ingegaan de door de wet van 11 april 1994 voorziene administratieve beroepsprocedure in te stellen, wat inhoudt dat hij tegelijkertijd een verzoek tot heroverweging bij de POD Belspo en een verzoek om advies aan de Commissie indient. Brussel, 22 november 2016. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster