Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 24/10/2016
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 24 oktober 2016 ADVIES 2016-114 met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot het volledige dossier dat bij UNIA werd aangelegd als gevolg van een klacht (CTB/2016/112) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij brief van 1 juli 2016 vraagt de heer R. Tournicourt namens de heer X aan het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme (UNIA) om inzage te verlenen in het integrale dossier van de heer Jan Laeremans in het bezit van UNIA. 1.2. Bij brief van 29 juli 2016 bevestigt UNIA de ontvangst van de aanvraag, maar meldt dat zij niet onmiddellijk gevolg kan geven aan de vraag “gelet op de vakantieperiode”. 1.3. Bij brief van 2 augustus 2016 dient de heer R. Tournicourt een verzoek tot heroverweging in, omdat hij meent dat de termijn van 30 dagen waarbinnen moet worden geantwoord, is overschreden. 1.4 Bij brief van 2 augustus 2016 richt de heer R. Tournicourt zich ook tot de Gewestelijke Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten (van Brussels Hoofdstedelijk Gewest) om een advies te bekomen. 1.5. In haar advies nr. 140.16 oordeelt de Gewestelijke Commissie dat zij niet bevoegd is om een advies te geven. Ze suggereert de aanvrager om een adviesaanvraag in te dienen bij de federale Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur. 1.3. Bij brief van 30 september 2016 verzoekt de heer Tournicourt de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, om een advies. 2. De beoordeling van de adviesaanvraag Los van het feit dat de aanvrager niet correct het administratief beroep heeft ingesteld volgens de procedure die in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur is bepaald, moet de Commissie vooraf bepalen of zij wel bevoegd is om op deze adviesaanvraag in te gaan. De Commissie is slechts bevoegd wanneer iemand moeilijkheden ondervindt om toegang te krijgen tot bestuursdocumenten in het bezit van een federale administratieve overheid. Bijgevolg moet worden nagegaan of het Interfederaal Centrum 3 voor de Gelijkheid van Kansen een federale administratieve overheid is in de zin van de wet van 11 april 1994. De Commissie stelt vast dat via een samenwerkingsakkoord op grond van artikel 92bis, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen een “interfederale instelling” werd gecreëerd die bevoegd is voor zowel de federale als de deelstatelijke wetgeving (artikel 2, § 1 van het samenwerkingsakkoord, BS 5 maart 2014). In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 23 juli 2012 tot oprichting van een interfederaal centrum voor gelijke kansen en bestrijden van discriminatie en racisme (Parl. St. Senaat, 2012-2013, 5- 2137/1, 2) wordt gesteld dat “deze nieuwe gemeenschappelijke instelling zal bevoegd zijn voor de bevordering van gelijke behandeling en bestrijding van discriminatie en racisme, en dit met betrekking tot de bevoegdheden van de gemeenschappen, gewesten en de Federale Staat.” Door dit samenwerkingsakkoord wordt bovendien aan dit Centrum de rechtspersoonlijkheid toegekend. Het samenwerkingsakkoord bepaalt verder in artikel 3 de opdrachten en bevoegdheden van het Centrum, de verplichting om jaarlijks te rapporteren aan de parlementen van de verschillende partijen bij het samenwerkingsakkoord en de wijze waarop het beheer van het centrum wordt uitgeoefend. Hieruit blijkt dat het Centrum wordt beheerd door een interfederale raad van bestuur samengesteld uit vertegenwoordigers van de Federale Staat en van de verschillende deelstaatparlementen. Het personeel worden aangeworven bij arbeidsovereenkomst op grond van een functieomschrijving. Het Rekenhof is belast met het toezicht op alle beslissingen van het Centrum die een budgettaire of financiële weerslag hebben. Artikel 17, § 17 van het samenwerkingsakkoord bepaalt dat het Centrum de rechtsopvolger is van de rechten en plichten van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding voor de bevoegdheden die aan het Interfederaal Centrum toegekend worden. In haar advies nr. 52.675/VR van 5 februari 2013 heeft de Raad van State beklemtoond dat de leden van de Interfederale raad van bestuur van het Centrum “op generlei wijze bestempeld worden als “vertegenwoordigers” van de federale overheid of de deelentiteit die hen heeft aangewezen”. 4 Hieruit kan de Commissie slechts afleiden dat het Interfederaal Centrum voor de gelijkheid van de kansen geen federale administratieve overheid is in de zin van de wet van 11 april 1994 en dat de Commissie bijgevolg niet bevoegd is om verder op deze adviesaanvraag in te gaan. Brussel, 24 oktober 2016. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster