Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 26/10/2015
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 26 oktober 2015 ADVIES 2015-84 Over de weigering om toegang te verlenen tot de documenten met betrekking tot een selectieprocedure (CTB/2015/83) 2 1. Een overzicht Bij e-mail van 25 augustus 2015 vraagt de heer X aan Selor om een afschrift van “de integraliteit van de documenten in het kader van de selectie procedure BNF 140A3 BNF 140007 – incompetitiestelling A3 adviseur Privacy - Coördinator – bij de FOD Financiën – AAPD te bezorgen” evenals een antwoord op volgende vragen: - Vraag naar de samenstelling (naam en voornaam en hoedanigheid van de juryleden) van de (verschillende) jury’s die effectief ingezet werden voor de beoordeling van elk van de verschillende kandidaten in deze selectieprocedure, bij de verschillende etappes (data en uur); - Betreffende de vragen die opgenomen zijn in vragenmatrix/antwoord grille gebruikt bij het interview ter toetsing van de technische kennis inzake privacy: wie heeft deze vragen opgesteld? Deze vraag blijkt te zijn herhaald in een e-mail van 28 augustus 2015. Omdat hij geen reactie krijgt op zijn verzoek dient de heer X bij Selor een “verzoek tot heroverweging” bij mail van 9 oktober 2015. Tegelijkertijd vraagt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De aanvrager heeft immers voldaan aan de verplichting dat het verzoek tot heroverweging aan de Controledienst voor de FOD Financiën en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd moeten worden verstuurd zoals bepaald in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer uitzonderingsgronden kan of moet worden ingeroepen die zich bevinden 3 in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). De wet van 11 april 1994 is evenwel van toepassing op bestaande documenten en biedt geen rechtsbasis om een federale administratieve overheid ertoe te verplichten antwoorden te geven op bepaalde vragen waarvan het antwoord tot de productie van een nieuw bestuursdocument zou leiden. Het is in elk geval niet in te zien dat bepaalde uitzonderingsgronden zouden kunnen worden ingeroepen voor het verlenen van toegang tot documenten die los staan van een concrete persoon, zoals bv. de examenvragen, beoordelingsrasters, antwoordmatrixen. Bovendien is de Commissie van oordeel dat hij zowel het vereiste belang heeft met betrekking tot de documenten van voornoemde selectieprocedure die betrekking hebben op hemzelf of op andere kandidaten die aan de selectieprocedure hebben deelnemen, aangezien hijzelf kandidaat was. Waar artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 dat stelt dat een administratieve overheid de openbaarmaking moet weigeren wanneer deze afbreuk zou doen aan de persoonlijke levenssfeer, kan deze uitzonderingsgrond niet worden ingeroepen tegen de aanvrager voor bestuursdocumenten die op hem betrekking hebben. De Commissie wenst het principe van de partiële openbaarmaking in herinnering brengen op grond waarvan slechts informatie aan de openbaarmaking kan worden onttrokken voor zover deze onder een uitzonderingsgrond valt en dit inroepen in concreto wordt gemotiveerd. Brussel, 26 oktober 2015. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster