Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 26/10/2015
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 26 oktober 2015 ADVIES 2015-83 Over de weigering om toegang te verlenen tot fiscale informatie over de ex-echtgenoot (CTB/2015/82) 2 1. Een overzicht Bij brief van 1 juli 2015 vragen mevrouw Melissa Claessens en de heer Jan Tuerlinckx, namens mevrouw X, aan de FOD Financiën inzage in het fiscaal dossier van mevrouw X. Bij brief van 8 juli 2015 nodigt mevrouw An Jacobs, financieel deskundige mevrouw Claessens uit om gehoord te worden en inzage te nemen in het administratief dossier op woensdag 15 juli 2015 met de mogelijkheid om een andere datum af te spreken als de voorgestelde datum niet zou passen. De heer Jan Tuerlinckx neemt inzage in het dossier op 15 juli 2015. Daarbij stelt hij vast dat volgens hem essentiële documenten uit het dossier ontbreken. Volgens hem werden door mevrouw Y bewijzen aangeleverd via e-mail over de aangifte en taxatie van de onroerende goederen bij de heer Z, de voormalig echtgenoot van cliënte en werd de inzage van deze documenten geweigerd. Bij brief van 16 juli vragen mevrouw Melissa Claessens formeel de toegang tot deze documenten. Bij mail van 10 september laat de FOD Financiën aan beide advocaten weten dat de heer André Meulders toestemming heeft gegeven voor een beperkte inzage, namelijk de overzichten en akten van de onroerende goederen. Er wordt geen inzage verleend in de aanslagbiljetten omwille van privacyredenen. Bij mail van 14 september 2015 herhaalt mevrouw Melissa Claessens bij e-mail de vraag om toegang. Hierop herhaalt de FOD Financiën in een mail van diezelfde dag haar standpunt. Bij e-mail en brief van 7 oktober 2015 dienen mevrouw Melissa Claessens en de heer Jan Tuerlinckx een “verzoek tot heroverweging” in bij de FOD Financiën. Tegelijkertijd vragen zij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 3 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De aanvrager heeft weliswaar niet voldaan aan de verplichting dat het verzoek tot heroverweging aan de Controledienst voor de FOD Financiën en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd moeten worden verstuurd zoals bepaald in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. De mail van 14 september 2015 moet immers worden beschouwd als een verzoek tot heroverweging waarbij geen verzoek om advies aan de Commissie werd gericht. Aan het verzoek tot heroverweging zijn immers geen formele eisen verbonden, dan dat men uiting geeft dat men moeilijkheden ontving om toegang tot bestuursdocumenten te verkrijgen. De aanvragers hebben niettemin binnen de periode waarbinnen de Commissie bevoegd is een advies uit te brengen een nieuw verzoek tot heroverweging aan de FOD Financiën en een nieuw verzoek om advies aan de Commissie gericht dat voldoet aan de vereisten van artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer uitzonderingsgronden kan of moet worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Het behoort tot de vaste adviespraktijk van de Commissie dat ze van oordeel is dat een belastingsplichtige een recht van toegang heeft tot alle bestuursdocumenten die betrekking hebben op zijn of haar belastingtoestand. Dit is zonder enige twijfel zo voor alle bestuursdocumenten die op haarzelf betrekking hebben, maar ook voor 4 alle bestuursdocumenten die betrekking hebben op derden en die op rechtstreekse wijze invloed uitoefenen op haar belastingtoestand. Het feit dat de beide betrokkenen van elkaar gescheiden zijn, doet hieraan geen afbreuk. Van belang is immers dat de gevraagde documenten of bepaalde gedeelten van documenten op rechtstreekse wijze relevant zijn voor de belastingtoestand van de aanvraagster. Het is maar voor zover dit laatste niet het geval is, dat de uitzonderingsgrond van artikel 337 WIB in combinatie met artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994 en de uitzonderingsgrond in artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 die betrekking heeft op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kunnen worden ingeroepen op de toegang te weigeren. De Commissie wenst in dit verband te wijzen op het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking op grond waarvan slechts informatie die onder een uitzonderingsgrond valt, aan de openbaarmaking kan worden onttrokken. Brussel, 26 oktober 2015. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster