Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 26/10/2015
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 26 oktober 2015 ADVIES 2015-80 Over de weigering om toegang te verlenen tot een inventaris van extra voordelen van bestuurders van ziekenfondsen ontvangen (CTB/2015/79) 2 1. Een overzicht Bij mail van 25 augustus 2015 vraagt de heer Christoph Meeussen aan de Controledienst voor de ziekenfondsen om meer informatie over de resultaten van controles van voordelen die bestuurders van ziekenfondsen mogelijk ontvangen. Hij wenst meer bepaald een antwoord op volgende vragen: - Wat zijn de bevindingen? Zijn er bezoldigingen? Welke zijn deze? Zijn er verschillen tussen mutualiteiten? Welke bestuurders ontvingen welke bezoldigingen? - Is er sprake van onregelmatigheden/buitensporigheden? - Werden er gevolgen gegeven aan deze bevindingen? Wordt er ook later nog naar gekeken? In haar antwoord van 31 augustus 2015 geeft de Controledienst voor de ziekenfondsen volgend antwoord: ‐ de opdrachten van de Controledienst worden gedefinieerd in artikel 52 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. Algemeen gesteld is de Controledienst belast met het nazicht op de naleving van deze wet door de mutualistische entiteiten ; ‐ zoals aangehaald in uw mail voorziet artikel 22 van voornoemde wet dat het mandaat van bestuurder onbezoldigd is onverminderd het bepaalde in artikel 9, § 1, eerste lid, 9°, van deze wet, dat voorziet in de mogelijkheid om vergoedingen toe te kennen aan bestuurders ; ‐ de resultaten van de controles inzake de betreffende voordelen die door de verschillende mutualistische entiteiten toegekend werden, zoals aangekondigd in het jaarverslag, werden aan de raad van bestuur van de Controledienst voorgelegd. Deze raad heeft evenwel nog geen definitieve conclusies getrokken uit de resultaten van het onderzoek op basis van de analyse uitgevoerd door de diensten van de Controledienst; ‐ zoals in andere controleautoriteiten (Nationale Bank van België, FSMA,…) zijn de personeelsleden van de Controledienst en de leden van de raad van bestuur onderworpen aan een discretieplicht dat verwant is met het beroepsgeheim en waarvan de schending gesanctioneerd wordt met dezelfde strafsancties als de overtreding van het beroepsgeheim, voorzien door artikel 458 van het Strafwetboek. De uitzonderingen op deze discretieplicht zijn limitatief opgesomd 3 door voornoemde wet van 6 augustus 1990. Bijgevolg mag geen enkele informatie in verband met vaststellingen in een concreet dossier dat betrekking heeft op een bepaalde mutualistische entiteit, aan derden meegedeeld worden ; ‐ wat de algemene conclusies van dit onderzoek betreft, werd tot op heden niets voorzien buiten het jaarverslag, dat het gebruikelijke kanaal is voor de externe communicatie van de Controledienst ; ‐ volledigheidshalve wordt meegedeeld dat de Raad van de Controledienst over de door artikel 60 van voornoemde wet van 6 augustus 1990 bedoelde instrumenten beschikt wanneer een inbreuk op deze wet vastgesteld wordt. Deze bepaling voorziet het volgende: “Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een landsbond of een erbij aangesloten ziekenfonds niet handelt overeenkomstig zijn statutaire doelstellingen of de verplichtingen gesteld door deze wet of haar uitvoeringsbesluiten of de boekhoudkundige en financiële bepalingen van de voornoemde gecoördineerd wet van 14 juli 1994 of de uitvoeringsbesluiten ervan niet naleeft, kan hij bij gemotiveerde beslissing, in functie van de aard en de ernst van de inbreuk, beslissen om één of meerdere hieronder bedoelde maatregelen te treffen: 1° de stopzetting van de vastgestelde laakbare handelswijze, en in voorkomend geval, de regularisatie van de toestand eisen, en dit binnen een termijn waarvan hij de duur vastlegt; 2° ten laste van de landsbond een administratieve geldboete van 100 tot 500 euro uitspreken, tenzij voor de bedoelde inbreuk een specifieke geldboete is voorzien in de artikelen 60bis en 60ter; 3° een bijzondere commissaris benoemen; 4° de erkenning van de betrokken dienst intrekken. De beslissing waarbij een administratieve geldboete met toepassing van dit artikel wordt uitgesproken, is van rechtswege uitvoerbaar.”. Bij mail van 27 september 2015 vraagt de heer Meeussen dat de Controledienst voor de ziekenfondsen haar beslissing zou heroverwegen. Hij wendt zich met een mail van diezelfde dag tot de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd waarin hij stelt dat hij een advies wenst over de weigering van de Controledienst voor de ziekenfondsen van een inventaris van de voordelen die bestuurders van ziekenfondsen genieten. 4 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de adviesaanvraag niet ontvankelijk is. De aanvrager heeft weliswaar voldaan aan de verplichting dat het verzoek tot heroverweging aan de Controledienst voor de ziekenfondsen en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd moeten worden verstuurd zoals bepaald in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur, maar de Commissie moet vaststellen dat het voorwerp van enerzijds het verzoek tot heroverweging en anderzijds het verzoek om advies niet overeenstemmen. Het oorspronkelijke verzoek van de heer Meeussen bestaat bovendien uit een reeks vragen, waarvan onduidelijk is of ze al dan niet het voorwerp uitmaken van een of meerdere bestuursdocumenten. Enkel in zijn verzoek om advies gericht aan de Commissie vraagt hij om een inventaris. Uit het antwoord van de Controledienst voor de ziekenfondsen blijkt alvast niet dat een inventaris bestaat, maar enkel dat er een rapport werd gemaakt waarin de resultaten van de controles inzake de voordelen die door de verschillende mutualistische entiteiten werden toegekend aan de raad van bestuur van de Controledienst werden voorgelegd. Brussel, 26 oktober 2015. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster