Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 28/9/2015
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 28 september 2015 ADVIES 2015-77 Over de weigering om een kopie van een risicotaxatie-test te verlenen (CTB/2015/76) 2 1. Een overzicht Bij mail van 21 augustus 2015 vraagt de heer Hans Vanheusden, namens de heer X aan de FOD Justitie om een afschrift van “de medische stukken die betrekking hebben op psychische toestand van cliënt, waaronder risicotaxatie-test van Dr. Riviera, als andere verslagen van behandelend psychiaters, psychologen in de strafinrichtingen”. Bij brief van 5 mei 2015 verwijst de heer Hans Meurisse, directeur- generaal van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen van de FOD Justitie het verzoek deels af. Wat betreft de verslagen van de behandelende psychiaters en psychologen in de gevangenis, wijst hij er op dat gebruik moet worden gemaakt van de toegang tot het patiëntendossier geregeld door artikel 9, § 2 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt. Hij stemt in met het verstrekken van een kopie van de afgewerkte verslagen van de leden van de PSD-equipe. De aanvrager dient zich hiervoor te wenden tot de gevangenisdirectie te Turnhout. Een afschrift van de risicotaxatie-test van Dr. Riviera wordt geweigerd op grond van artikel 6, § 3, 1° van de wet van 11 april 1994. Het document houdende de risicotaxatie is een werkdocument dat niet voltooid is. Omdat dit document onvolledig is, kan het tot misvatting aanleiding geven. Omdat hij het niet eens is met dit standpunt, dient de heer Hans Vanheusden bij brief van 17 september 2015 een verzoek tot heroverweging bij de FOD Justitie in met betrekking tot het niet verkrijgen van een afschrift van het PCL-R interview (de risicotaxatie- test van Dr. Riviera). Bij brief van dezelfde dag dient hij ook een verzoek om advies in bij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd. 3 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De aanvrager heeft immers voldaan aan de verplichting dat het verzoek tot heroverweging aan de FOD Justitie en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd moeten worden verstuurd zoals bepaald in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer uitzonderingsgronden kan of moet worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). De FOD Justitie roept artikel 6, § 3, 1° van de wet van 11 april 1994 in om de openbaarmaking van het gevraagde bestuursdocument te weigeren. Volgens deze bepaling mag een federale administratieve overheid een vraag tot openbaarmaking van een bestuursdocument afwijzen in de mate dat de vraag een bestuursdocument betreft waarvan de openbaarmaking, om reden dat het document niet af of onvolledig is, tot misvatting aanleiding kan geven. De Commissie moet opmerken dat een werkdocument niet gelijk staat met een niet afgewerkt of een onvolledig document. Uit het feit dat het Grondig Psychosociaal Verslag Risicotaxatie van 21 mei 2015 melding maakt van het afgenomen PCL-R-interview en hierop onder meer steunt, is moeilijk aan te nemen dat het gevraagde bestuursdocument als een onafgewerkt of onvolledig document kan worden beschouwd. Zelfs wanneer dit toch het geval zou zijn, dan moet nog in concreto worden 4 aangetoond dat het onaf of onvolledig zijn aanleiding tot misvatting kan geven, wat niet in de motivering van de afwijzing is gebeurd. Ten slotte wenst de Commissie erop te wijzen dat aangezien de openbaarheid het principe is en de niet-openbaarmaking de uitzondering een zeer grondige motivering vereist om een facultatieve uitzonderingsgrond in te roepen om te openbaarmaking te weigeren. Brussel, 28 september 2015. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster