Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 28/9/2015
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 28 september 2015 ADVIES 2015-70 over de weigering om toegang te geven tot een geregistreerd huurcontract afgesloten door derden (CTB/2015/68) 2 1. Een overzicht Bij brief en mail van 8 augustus 2015 vroegen mevrouw X en de heer Y aan het Registratiekantoor te Leuven van de FOD Financiën om het geregistreerd huurcontract afgesloten tussen mevrouw Z en de heer A voor het huis gelegen Bijvoorde 24, 3370 Boutersem op grond van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Bij mail van 14 augustus 2015 liet de FOD Financiën aan de aanvragers weten dat de vraag niet valt onder de toepassing van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Bij brief van 6 september 2015 wendden de aanvragers zich tot de Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie om een tussenkomst. Bij mail van 7 september 2015 liet de voorzitter van deze instantie aan de aanvragers weten dat hun aanvraag valt onder de toepassing van de wet van 11 april 1994. In deze mail lichtte hij verder de procedure toe die op grond van deze wet moet worden gevolgd om een geldig administratief beroep in te stellen. Bij brief van 8 september dienden de aanvragers een verzoek tot heroverweging in bij de klachtencoördinator van de FOD Financiën. Bij brief van dezelfde dag dienen zij een verzoek om advies in bij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de adviesaanvraag ontvankelijk is De aanvragers hebben immers voldaan aan de verplichting dat het verzoek tot heroverweging aan de FOD Financiën en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd moeten worden verstuurd zoals bepaald in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. De Commissie wenst er de aanvragers wel op te wijzen dat zij zich moeten wenden tot het Registratiekantoor te Leuven, waar zij hun 3 oorspronkelijke aanvraag hebben ingediend. Een beroep doen op de klachtencoördinator van de FOD Financiën is niet de aangewezen persoon, omdat deze immers fungeert binnen het kader van de specifieke klachtenprocedure op grond van de Omzendbrief nr. 23289 van 14 maart 2013. Wanneer duidelijk is dat de aanvraag betrekking heeft op een verzoek tot openbaarmaking op grond van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de daarin vermelde administratieve beroepsprocedure, meer bepaald het verzoek tot heroverweging dient de klachtencoördinator dit verzoek tot heroverweging aan de juiste dienst te bezorgen aangezien het registratiekantoor deel uitmaakt van dezelfde federale overheidsdienst. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag De Commissie wenst het Registratiekantoor van de FOD Financiën uitdrukkelijk te wijzen op de principes die aan de openbaarheid van bestuur ten grondslag liggen. Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer uitzonderingsgronden kan of moet worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Opdat de wet van 11 april 1994 evenwel van toepassing is, moet de gevraagde bestuursdocument in het bezit zijn van de FOD Financiën. Hierbij moet worden opgemerkt dat er niet zomaar mag van worden uitgegaan dat het huurcontract of een kopie ervan noodzakelijk in het bezit is van de FOD Financiën. De registratie houdt immers in dat de belangrijkste gegevens van het schriftelijke huurcontract in een register zijn ingeschreven. Voor zover zij niet in het bezit is van het huurcontract, is de aanvraag dan ook niet gegrond. 4 Wanneer de FOD Financiën wel in het bezit is van het gevraagde contract, dan wil de Commissie de aandacht vestigen op artikel 236bis van het Wetboek van registratierechten. Deze bepaling luidt als volgt: "Hij die, uit welken hoofde ook, optreedt bij de toepassing van de belastingwetten of die toegang heeft tot de ambtsvertrekken van de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen, is buiten het uitoefenen van zijn ambt, verplicht tot de meest volstrekte geheimhouding aangaande alle zaken waarvan hij wegens de uitvoering van zijn opdracht kennis heeft. De ambtenaren van de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen, oefenen hun ambt uit wanneer zij aan andere administratieve diensten van de Staat, daaronder begrepen de parketten en de griffies van de hoven en van alle rechtsmachten, en aan de openbare instellingen of inrichtingen, inlichtingen verstrekken welke voor die diensten, instellingen of inrichtingen nodig zijn voor de hun opgedragen uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen Personen die deel uitmaken van diensten waaraan de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen, ingevolge het vorige lid inlichtingen van fiscale aard heeft verstrekt, zijn tot dezelfde geheimhouding verplicht en mogen de bekomen inlichtingen niet gebruiken buiten het kader van de wettelijke bepalingen voor de uitvoering waarvan zij zijn verstrekt Onder openbare instellingen of inrichtingen dienen verstaan de instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten welke de Staat mede beheert, waaraan de Staat een waarborg verstrekt, op welker bedrijvigheid de Staat toezicht uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel aangewezen wordt door de Regering, op haar voordracht of mits haar goedkeuring " Het beroepsgeheim heeft tot doel de openbaarmaking van gegevens met betrekking tot private partijen te beschermen. Voor zover het contract of de informatie onder het toepassingsgebied van artikel 236bis WIB 92 in combinatie met artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur valt, moet geen openbaarmaking worden hieraan worden gegeven. 5 Voor eventuele andere elementen wil de Commissie de aandacht vestigen op het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking, op grond waarvan enkel informatie die onder een uitzonderingsgrond valt aan de openbaarmaking kan worden onttrokken. Alle andere informatie dient openbaar te worden gemaakt. Brussel, 28 september 2015. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster