Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 27/7/2015
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 27 juli 2015 ADVIES 2015-54 met betrekking tot de weigering om inzage en uitleg te verstrekken over de weigering een visa door de dienst Vreemdelingenzaken te verstrekken (CTB/2015/52) 2 1. Een overzicht Bij mail van 11 februari 2015 beklaagt de heer X zich bij de FOD Binnenlandse Zaken, dienst Vreemdelingenzaken en bij de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamen- werking dat een aanvraag voor een Schengenvisum van zijn Filipijnse vriendin, Y, geweigerd is door de Belgische ambassade. Bij mail van 13 februari 2015 antwoordt de heer Kristiaan Barbaix, namens de FOD Binnenlandse Zaken dat hij hem gezien de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur geen informatie kan geven. Bij mail van 20 februari 2015 vraagt de heer X aan de dienst Vreemdelingenzaken van de FOD Binnenlandse Zaken om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van het dossier te bekomen. Deze mail moet worden beschouwd als de initiële aanvraag. Bij mail van 20 februari 2015 antwoordt de heer Stéphane Bonehill namens de FOD Binnenlandse Zaken dat hij op grond van de geschreven en gehandtekende toestemming van mevrouw Y toegang kan krijgen tot het dossier aan het onthaal van de dienst Vreemdelingenzaken. Voor uitleg is het aangewezen om contact op te nemen met de diensten of personen die het dossier inhoudelijk kennen. Bij mail van 20 februari 2015 laat de heer Kristiaan Barbaix namens de dienst Vreemdelingenzaken weten dat nog verder door de dienst zal worden nagegaan hoe nadere toelichting zal worden verstrekt. Bij mail van 2 maart 2015 bevestigt de heer X aan de dienst Vreemdelingenzaken dat hij op vrijdag 27 februari 2015 een kopie van het dossier heeft afgehaald bij de receptie van DVZ. Hij stelt echter dat hiermee nog steeds niet volledig is ingegaan op zijn vraag om toegang. Bij mail van 13 juli 2015 vraagt de heer X dat de dienst Vreemdelingenzaken haar beslissing zou heroverwegen. Hij heeft immers niet binnen de door de wet van 11 april 1994 bepaalde termijn inzage en uitleg over het bestuursdocument gekregen, maar enkel een kopie ontvangen. Verder beklaagt hij zich over het onbeantwoord blijven van zijn e-mail van 12 februari 2015 waarin uitdrukkelijk 3 gewezen werd op fouten in de beslissingen tot weigering en gevraagd werd om onderzoek en rechtzetting. Tegelijkertijd dient hij een verzoek om advies in bij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de aanvrager tegelijkertijd zoals artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 voorschrijft een verzoek tot heroverweging aan de dienst Vreemdelingenzaken van de FOD Binnenlandse Zaken en een verzoek om advies aan de Commissie heeft ingediend. Bijgevolg is het verzoek om advies ontvankelijk. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Op grond van artikel 4 van de wet van 11 april 1994 houdt het recht op het raadplegen van een bestuursdocument van een federale administratieve overheid en het ontvangen van een afschrift van het document in dat eenieder elk bestuursdocument ter plaatse kan inzien, daarover uitleg kan krijgen en mededeling in afschrift ervan kan ontvangen. De keuze van de wijze waarop hij toegang wenst te krijgen, komt de aanvrager toe. Aangezien de aanvrager zowel inzage als uitleg heeft gevraagd werd niet afdoende ingegaan op zijn vraag om toegang te krijgen tot het dossier van mevrouw Y door hem enkel een kopie te verstrekken. Aangezien de FOD Binnenlandse Zaken geen reden had om een kopie van het document te weigeren, is er ook geen grondslag voorhanden om de openbaarmaking onder een andere modaliteit van het recht van toegang te weigeren. Nochtans wil de Commissie erop wijzen dat het recht op uitleg over een bestuursdocument zich beperkt tot het weergeven van de inhoud van een bestuursdocument in een voor de aanvrager begrijpelijke taal. Het recht op uitleg sluit dus niet in dat een federale administratieve overheid zich zou moeten verantwoorden over de inhoud van een bestuursdocument. 4 Wat het recht op het corrigeren van een bestuursdocument betreft, moet worden opgemerkt dat op grond van de wet van 11 april 1994 enkel de verzoeker die aantoont dat een bestuursdocument van een federale administratieve overheid onjuiste of onvolledige gegevens bevat die hem betreffen om de nodige verbeteringen te laten aanbrengen. Aangezien de aanvrager blijkbaar optreedt namens mevrouw Y kan hij enkel feitelijke gegevens die op Y betrekking hebben, laten corrigeren voor zover hij daartoe ook de nodige bewijzen aanbrengt. Brussel, 27 juli 2015. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster