Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 21

Met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot een instructie

Date: 13/4/2015

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

    Afdeling openbaarheid van bestuur




                  13 april 2015




               ADVIES 2015-21

 met betrekking tot de weigering om toegang te
          verlenen tot een instructie
                  (CTB/2015/17)
                                                                            2

   1. Een overzicht

Bij brief van 29 januari 2015 verzoeken de heren Tim Melis en Alexandre
Missal, namens hun cliënt de BVBA BVZ en de heer en mevrouw Van
Zegbroeck-Ferreira, om een afschrift van de instructie AAFisc 36/2013
van 14 februari 2013 (Ci.R. 15/622857).

Bij brief van 26 februari 2015 weigert de FOD Financiën de toegang tot
het gevraagde document en roept daarbij volgende argumenten in:
    - In de instructie worden o.m. inlichtingen gegeven over de wijze
        waarop de selectie van de betrokken dossiers in de controleactie is
        gebeurd. Dergelijke informatie kan niet worden vrijgegeven,
        omdat het de belastingplichtige inzicht zou geven in de
        methodologie die de administratie gebruikt om misbruiken aan te
        pakken.
    - De instructie bevat richtlijnen over de aanbevolen controleaanpak
        voorzien voor de actie. Het vrijgeven van deze richtlijnen aan de
        belastingplichten zou voorkennis geven in de wijze waarop de
        administratie de controle voorbereidt en aanpakt, m.a.w. in de
        controlestrategie.
    - De instructie bevat ook informatie over de toewijzing van de
        dossiers aan de betrokken diensten in het kader van deze actie,
        over de toekenning van een wegingscoëfficiënt aan deze dossiers
        in het controleprogramma, over de deadlines die in casu van
        toepassing zijn voor de controle, alsook richtlijnen over de
        organisatie van de samenwerking tussen de diensten, de te volgen
        werkwijze bij overdracht van een dossier, de te volgen werkwijze
        ingeval het dossier bij de klassieke dienst ligt in het kader van een
        andere controleopdracht, de te verstrekken feedback in deze
        actie, … Dergelijke informatie legt de interne werkwijze van de
        fiscale administratie bloot en laat de belastingplichtige toe inzicht
        te verwerven in de werkmethodes en de behandelingsstrategie
        van de fiscus in het kader van de desbetreffende actie.
Het openbaar maken van deze informatie zou de belastingplichten
toelaten om zich in functie hiervan te organiseren, zodat de controle in
het kader van deze actie, maar ook van toekomstige acties met
betrekking tot dit thema zou hypothekeren. In casu is bijgevolg artikel 6,
§ 1, 6° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van
bestuur van toepassing.
                                                                        3

Omdat zij het niet eens zijn met dit standpunt dienen de aanvragers bij
brief van 17 maart 2015 een verzoek tot heroverweging in bij de FOD
Financiën. Diezelfde dag vragen ze ook de Commissie voor de toegang
tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid
van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies.

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van oordeel dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. Het
verzoek tot heroverweging aan de FOD Financiën en het verzoek om
advies aan de Commissie werden immers tegelijkertijd ingediend zoals
artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid
van bestuur voorschrijft.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur huldigen de principiële openbaarheid van alle
bestuursdocumenten. Een bestuursdocument kan slechts aan de
openbaarheid worden onttrokken wanneer de aanvrager het belang mist
om toegang te krijgen tot documenten van persoonlijke aard of wanneer
één of meer uitzonderingsgronden moeten worden ingeroepen en dit
inroepen in concreto en pertinent wordt gemotiveerd.

In casu moet de aanvrager geen belang aantonen omdat de instructie niet
kan worden gezien als een document van persoonlijke aard.

De fiscale administratie roept artikel 6, § 1, 6° van de wet van 11 april
1994 in om de openbaarmaking te weigeren. Deze uitzonderingsgrond
houdt in dat een administratieve overheid de aanvraag moet afwijzen als
zij heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt
tegen de bescherming van een federaal economisch of financieel belang,
de munt of het openbaar krediet. Uit de rechtspraak van de Raad van
State en de adviespraktijk van de Commissie blijkt dat ook het fiscaal
belang moet geacht worden onder deze uitzonderingsgrond te vallen.

De argumentatie van de fiscale administratie om deze
uitzonderingsgrond in te roepen komt erop neer dat de openbaarmaking
van de instructie de interne werking van de fiscale administratie zou
openbaarmaking en de belastingplichtige toelaat om inzicht te
                                                                          4

verwerven in de werkmethodes en de behandelingsstrategie van de fiscus
in het kader van een controleactie. De Commissie moet opmerken dat
deze motivering niet afdoende is om de openbaarmaking van alle
informatie in de betrokken instructie te weigeren. Uit de rechtspraak van
de Raad van State blijkt overvloedig dat de fiscale administratie zich niet
kan bedienen van stijlformules. Ze moet dan ook duidelijk maken op
welke wijze het openbaarmaking van de informatie in de instructie de
interne werking van de FOD Financiën toebrengt aan het fiscaal belang.
Dit is enkel het geval voor zover het gebruik van bepaalde informatie in
deze instructie het innen van federale belastingen zou bemoeilijken of
verhinderen in die zin dat de belastingplichtige zich zo zou kunnen
organiseren nu of in de toekomst om aan de verschuldigde belastingen te
ontsnappen en dit in concreto wordt aangetoond. Het is weinig
waarschijnlijk dat de volledige instructie informatie van dergelijke aard
zou bevatten. Bovendien moet de fiscale administratie nagaan of het
publieke belang dat gediend is met de openbaarmaking niet zwaarder
doorweegt dan het ingeroepen fiscaal belang. Het belang dat de
aanvragers in dit verband inroepen moet hierbij niet worden
meegenomen aangezien dit belang van persoonlijke aard moet worden
geacht.

De Commissie wenst in herinnering te brengen dat slechts informatie
aan de openbaarheid kan worden onttrokken voor zover deze onder een
uitzonderingsgrond valt. Voor zover dit niet het geval is, moet de overige
informatie in een bestuursdocument openbaar worden gemaakt.

Brussel, 13 april 2015.




   F. SCHRAM                                              M. BAGUET
   secretaris                                             voorzitster