Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 13/4/2015
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 april 2015 ADVIES 2015-19 met betrekking tot de toepassing van de wet van 11 april 1994 op de toegang tot klachtendossiers (CTB/2015/15) 2 1. Een overzicht Bij brief van 2 maart 2015 vraagt de heer H. Diricks, gedelegeerd bestuurder van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), aan de Commissie om een advies in volgende zaak: “De betrokken advocaat vraagt hierbij om inzage in een dossier te krijgen. Het dossier zelf is geopend nadat het bedrijf BVBA CRESSANA, waarvoor de advocaat optreedt, een klacht heeft ingediend ten opzichte van zijn concurrent, URMALE CVBA. De klacht werd door onze diensten behandeld, werd beoordeeld als gegrond en de nodige maatregelen werden getroffen. In dergelijke gevallen hielden wij steeds de houding aan om aan een operator, die een klacht had ingediend ten aanzien van een andere – concurrent – operator, geen specifieke informatie te verstrekken over het onderzoek en de eventuele maatregelen die erop volgden. Een belangrijke reden is dat we vrezen dat de klager onze informatie publiekelijk zou kunnen misbruiken tegenover zijn concurrent. We stellen ons nu de vraag of we onze houding hierover moeten wijzigen met andere woorden zijn we verplicht om aan de vraag van de advocaat te voldoen?” 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van oordeel dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. Op grond van artikel 8, § 3 van de wet van 11 april 1994 is vereist dat de aanvrager een federale administratieve overheid. Het FAVV is een federale administratieve overheid. De Commissie wil er wel op wijzen dat zij in het kader van de in artikel 8, § 3 van de wet van 11 april 1994 vermelde adviesbevoegdheid zij niet in de mogelijkheid is om in te gaan op de concrete casus, aangezien de mogelijkheid bestaat dat zij vooralsnog wordt gevat op grond van artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994. Op grond van artikel 8, § 3 van de wet van 11 april 1994 kan zij dan enkel ingaan op de algemene interpretatie van de wet. Er anders over oordelen zou immers haar onafhankelijk in de beroepsprocedure in het gedrang brengen. 3 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen de principiële openbaarheid van alle bestuursdocumenten. Een bestuursdocument kan slechts aan de openbaarheid worden onttrokken wanneer de aanvrager het belang mist om toegang te krijgen tot documenten van persoonlijke aard of wanneer één of meer uitzonderingsgronden moeten worden ingeroepen en dit inroepen in concreto en pertinent wordt gemotiveerd. Uitzonderingsgronden zijn bovendien onderworpen aan specifieke vereisten vooraleer ze kunnen worden ingeroepen. Een vrees dat de klager informatie publiekelijk zou kunnen misbruiken tegenover zijn concurrent is op zich niet voldoende om de toegang te weigeren. Er moet een directe link kunnen worden gemaakt met één of meer uitzonderingsgronden in de wet van 11 april 1994. Naar gelang van de ingeroepen uitzonderingsgrond is het inroepen onderworpen aan het uitvoeren van hetzij een algemeen belangtest (voor de uitzonderingsgronden in artikel 6, § 1), hetzij een schadetest (voor de uitzonderingsgronden in artikel 6, § 2. Bovendien is het bestaan van een vrees onvoldoende als er geen concrete aanwijzingen kunnen worden aangebracht dat die vrees werkelijkheid zou kunnen worden: er moet tenminste een reële kans bestaan dat het ingeroepen belang schade zal oplopen door de openbaarmaking en dit moet in concreto worden aangetoond. In elk geval kan niet op algemene wijze elke informatie over stappen die het FAVV heeft genomen als gevolg van een klacht automatisch van de openbaarmaking uitsluiten als hierom wordt gevraagd op grond van de wet van 11 april 1994. Brussel, 13 april 2015. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster