Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 21/12/2015
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 december 2015 ADVIES 2015-100 Over de weigering om toegang te verlenen tot een dossier met betrekking tot de overbrenging van een andere officina door een derde partij (CTB/2015/99) 2 1. Een overzicht Bij mail en brief van 4 december 2015 vraagt de heer Thomas Eyskens namens de heer X aan de Nederlandstalige Vestigingscommissie bij het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten om informatie en documenten: - De bevestiging dat de aanvraag van de aanvrager tot overbrenging van een apotheek geconfronteerd wordt met een navolgende aanvraag tot overbrenging van een apotheek die betrekking heeft op een apotheek gelegen binnen een straal van minder dan 1,5 km van de vestigingsplaats waarop zijn aanvraag betrekking heeft, met als gevolg dat de tweede aanvraag samen met de aanvraag van de aanvrager door de vestigingscommissie wordt onderzocht. - Een afschrift van het aanvraagdossier met inbegrip van alle briefwisseling en adviezen die n.a.v. deze aanvraag zijn opgesteld. - Een afschrift van de adviesaanvragen en van de ontvangen adviezen met betrekking tot de aanvraag van de heer Claes. - Mededeling van de datum van de zitting van de vestigingscommissie en van de uiterlijke datum waarop de heer Claes bijkomende stukken kan neerleggen. Bij mail van 7 december 2015 antwoordt mevrouw Annelies Verdoodt, namens het FAGG dat er geen openbaarheid van bestuur is zolang het dossier hangende is voor de commissie. De aanvrager krijgt wel de mogelijkheid om zijn eigen dossier te komen inzien. De cliënt van de aanvrager heeft zijn eigen dossier ter plaatse bij het FAGG kunnen raadplegen zonder dat hij evenwel een afschrift ervan heeft gekregen. Hij heeft evenwel fotografische afschriften kunnen nemen, waaruit de aanvrager besluit dat deze kwestie feitelijk van de baan is. Hij heeft evenwel geen toegang gekregen tot het dossier van de derde. Omdat de heer Eyskens het met dit standpunt niet eens is, dient hij bij het FAGG een verzoek tot heroverweging in bij brief van 15 december 2015. Tegelijkertijd vraagt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 3 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De aanvrager heeft immers voldaan aan de verplichting dat het verzoek tot heroverweging aan het FAGG en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd moeten worden ingediend zoals bepaald in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag De Commissie wenst vooraf te benadrukken dat het recht van toegang tot bestuursdocumenten enkel wordt gegarandeerd ten aanzien van bestaande bestuursdocumenten en niet van toepassing is op vragen waarover een antwoord wordt verzocht. Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer uitzonderingsgronden kan of moet worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). De Commissie stelt vast dat het FAGG geen uitzonderingsgrond inroept die een wettelijke grondslag heeft. Bovendien blijkt uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur dat voor zover zou worden vereist dat de toegang tot bepaalde bestuursdocumenten pas kan worden toegekend dan nadat er een eindbeslissing is genomen, als ongrondwettig moet beschouwd. Deze interpretatie zou immers een vergaande beperking inhouden op een fundamenteel grondrecht en dit zelfs grotendeels uithollen. Ook tussentijdse rapporten, adviezen en nota’s vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 11 april 1994, zodat de weigering om 4 toegang te verlenen slechts op grond van de uitzonderingsgronden van de wet van 11 april 1994 kan gebeuren. De Commissie stelt vast dat adviezen en de aanvraag in elk geval niet kunnen worden beschouwd als onafgewerkte documenten, zodat het FAGG ook geen beroep kan doen op artikel 6, § 3, 1° van de wet van 11 april 1994. De Commissie wenst ten slotte nog het principe van de gedeeltelijke openbaarheid in herinnering te brengen. Zelfs indien één of meer uitzonderingsgronden ingeroepen zouden kunnen worden en dit inroepen in concreto afdoende gemotiveerd kan worden, dan kan enkel de informatie die onder deze uitzonderingsgrond(en) valt(vallen) aan de openbaarmaking worden onttrokken. Alle andere informatie in de betrokken bestuursdocumenten dienen openbaar te worden gemaakt. Brussel, 21 december 2015. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster