Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 12/1/2015
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 12 januari 2015 ADVIES 2015-03 met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot een databank met rechtspraak (CTB/2014/94) 2 1. Een overzicht Bij brief van 22 september 2014 verzoeken de heren Evrard Van Zuylen en Harold de Walque als bestuurders van Darts-IP Case Law BVBA, om toegang te krijgen tot de online databank van de Dienst Consumenten en Ondernemingen van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie en in het bijzonder de databank met de rechtspraak inzake marktpraktijken en consumentenbescherming. Deze databank is niet publiek beschikbaar, omdat ze enkel kan worden geraadpleegd door opgave van geldige gebruikersgegevens. In toepassing van de wet van 11 april 1994 vragen zij om een gebruikersnaam en bijhorend passwoord tot de betrokken databank. Bij brief van 21 oktober 2014 weigert de FOD Economie om toegang te verlenen op grond van artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. Verder verwijst de FOD Economie naar een aanbeveling 03/2013 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van 8 februari 2012 met betrekking tot vonnissen en/of arrestengegevensbanken die vrij of tegen vergoeding toegankelijk zijn voor derden. In dit advies wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de wettelijke bepalingen die de openbaarmaking, met een zo ruim mogelijke verspreiding van deze arresten als finaliteit hebben, en anderzijds artikel 149 van de Grondwet, dat zich beperkt tot het beginsel van de uitspraak van vonnissen en arresten in openbare zitting. De online integrale terbeschikkingstelling van deze uitspraken vormen een verwerking van persoonsgegevens in de zin van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Een verwerking van persoonsgegevens inzake geschillen is enkel toegestaan als de verwerking noodzakelijk is voor de verwezenlijking van doeleinden die door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie zijn vastgesteld. Dit is het geval wanneer de overheid deze informatie aanwendt om de reglementering te evalueren of zich te informeren over de aanwending ervan en de uitlegging in rechte. Als de verwerking inzake geschillen een grotere controle op de rechterlijke macht of een algemene kennis over de rechtspraak beoogt, acht de Commissie deze verwerking niet verenigbaar met de finaliteit van artikel 149 van de Grondwet. Het proportionaliteitsbeginsel vereist dat enkel gegevens worden verwerkt die toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke 3 levenssfeer acht deze verwerking disproportioneel omdat de persoonsgegevens die deze rechterlijke uitspraken bevatten volledig irrelevant zijn in het licht van de finaliteit van de openbaarmaking. Omdat ze het niet eens zijn met deze beslissing dienen de heren Evrard Van Zuylen en Harold de Walque bij brief van 16 december 2014 een verzoek tot heroverweging in bij de FOD Economie. Tegelijkertijd verzoeken zij de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De aanvrager heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie en van het verzoek om advies aan de Commissie. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen de principiële openbaarheid van alle bestuursdocumenten. Uitzonderingen hierop zijn slechts mogelijk voor zover de aanvrager het belang mist om toegang te krijgen tot documenten van persoonlijke aard of wanneer één of meer uitzonderingsgronden moeten of kunnen worden ingeroepen en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. De Commissie stelt vast dat de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie de aanvraag afwijst op grond van artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. Deze uitzonderingsgrond bepaalt dat een administratieve overheid de openbaarmaking moet weigeren als deze afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer tenzij de betrokkene daarover zijn toestemming geeft. Het inroepen van deze uitzonderingsgrond kan hoogstens voor gevolg hebben dat informatie waarvan de openbaarmaking afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer aan de openbaarmaking kan worden 4 onttrokken. De Commissie moet bovendien opmerken dat in dit verband de openbaarmaking van namen van rechters, griffiers en advocaten moeilijk kan worden gezien als een afbreuk van hun persoonlijke levenssfeer. Deze uitzonderingsgrond kan trouwens slechts betrekking hebben op informatie waarvan de openbaarmaking afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer en niet op alle andere informatie die in de vonnissen en arresten aanwezig is. Het betekent dan ook wanneer toepassing moet worden gemaakt van deze uitzonderingsgrond alle andere informatie in de databank openbaar moet worden gemaakt. Bovendien moet worden opgemerkt dat aangezien vonnissen en arresten als officiële documenten van de overheid moeten worden beschouwd, op deze documenten ook geen auteursrechten berusten die de toegang in een welbepaalde vorm zouden beperken of onmogelijk maken. Dat neemt niet weg dat een databank ook het voorwerp kan uitmaken van andere intellectuele rechten. Zo wenst te Commissie te wijzen op het voorhanden zijn van een sui generisrecht en eventueel van de aanwezigheid van een auteursrecht op de constructie van de databank. Waar artikel 9 van de wet van 11 april 1994 de relatie regelt voor bestuursdocumenten die een werk bevatten dat auteursrechtelijk is beschermd, geldt dit niet zo voor het sui generis recht zoals voorzien in Boek XI in het Wetboek van economisch recht, zodat volledig rekening moet worden gehouden met het sui generisrecht en de beperkingen die uit het bestaan van een dergelijk sui generisrecht voortvloeien. 5 De Commissie kan er niet om heen dat de aanvragers eigenlijk geen toegang tot bestuursdocumenten op het oog hebben, maar eigenlijk de gegevens van de databank beogen te hergebruiken. Op hergebruik van overheidsinformatie is de wet van 7 maart 2007 tot omzetting van de richtlijn 2003/09/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie van toepassing. Deze wet sluit hoe dan ook dat hergebruik wordt gemaakt van persoonsgegevens voor zover zij al niet van de openbaarmaking moeten worden uitgesloten op grond van artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994. De FOD is vrij om over te gaan tot anonimisering van deze persoonsgegevens, maar is hier niet toe verplicht noch verplicht in te gaan op een voorstel van de aanvrager hiertoe. Brussel, 12 januari 2015. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster