Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 27/10/2014
Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten
Afdeling openbaarheid van bestuur
27 oktober 2014
ADVIES 2014-79
met betrekking tot impliciete weigering om toegang te
verlenen tot de notulen van enkele vergaderingen van
het Directiecomité
(CTB/2014/69)
2
1. Een overzicht
Bij mail van 26 augustus 2014 vraagt de heer Christoph Meeussen een
kopie van de agenda en de notulen van het directiecomité van de FOD
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking voor de laatste twee vergaderingen voor de
aanvraagdatum, alsook van de eerste vergadering van het directiecomité
in mei in digitale vorm.
Omdat hij geen reactie op zijn verzoek krijgt binnen de door de wet
bepaalde termijn, dient de heer Meeussen bij mail van 30 september 2014
een verzoek tot heroverweging in bij het FOD Buitenlandse Zaken,
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Bij mail van
dezelfde dag dient hij ook een verzoek om advies in bij de Commissie
voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling
openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd.
2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag
De Commissie is van mening dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De
aanvrager heeft namelijk tegelijkertijd zoals artikel 8, § 2, van de wet van
11 april 1994 voorschrijft een verzoek tot heroverweging aan de
administratie en een verzoek om advies aan de Commissie gericht.
3. De gegrondheid van de adviesaanvraag
Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur gaan uit van de principiële openbaarheid van
alle bestuursdocumenten. De openbaarmaking kan slechts worden
geweigerd voor zover het belang dat vereist is voor documenten van
persoonlijke aard niet wordt aangetoond en voor zover één of meer
uitzonderingsgronden moeten of kunnen worden ingeroepen en dit
inroepen voldoende in concreto en op pertinente wijze gemotiveerd kan
worden.
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op documenten van
persoonlijke aard, namelijk een “bestuursdocument dat een beoordeling
of een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk
identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag
waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan
3
berokkenen”, toont de aanvrager onvoldoende zijn belang aan, zodat
voor dergelijke informatie in de gevraagde agenda’s en notulen de
toegang moet worden geweigerd. Op grond van het principe van de
gedeeltelijke openbaarmaking, kan de belangvereiste enkel betrekking
hebben op informatie die een beoordeling, een waardeoordeel of een
gedragsbeschrijving van een natuurlijke persoon omvat en niet op de
andere informatie.
Als de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking evenwel meent dat zij ook
uitzonderingsgronden kan inroepen dan is ze ertoe gehouden daarvoor in
concreto te motiveren waarom zij meent dat een bepaalde
uitzonderingsgrond moet of kan worden ingeroepen onder de
voorwaarden die de betrokken uitzonderingsgrond zelf bepaalt.
Brussel, 27 oktober 2014.
F. SCHRAM M. BAGUET
secretaris voorzitster