Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 30/6/2014
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 30 juni 2014 ADVIES 2014-57 met betrekking tot een weigering tot openbaarmaking van examenvragen van oude examens (CTB/2014/48) 2 1. Een overzicht Bij mail van 28 mei 2014 verzoekt mevrouw X SELOR om een kopie van de vragen van de examens ANV 10001 en 10005, nadat zij op 19 mei 2014 inzage had gekregen. Bij mail van 2 juni 2014 wijst SELOR het verzoek af op grond van artikel 6, § 3, 3° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur omdat de vraag binnen een onredelijke termijn aan SELOR werd gericht. Omdat zij het niet eens is met dit standpunt dient mevrouw X bij mail van 26 juni 2014 een verzoek tot heroverweging in bij SELOR. Tegelijkertijd verzoekt zij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is. Het verzoek tot heroverweging gericht aan SELOR en het verzoek om advies aan de Commissie zijn immers tegelijkertijd ingediend. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur kennen in principe een recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. Dit recht kan volgens artikel 32 van de Grondwet worden uitgeoefend door inzage te nemen of door er een kopie van te verkrijgen. De wet van 11 april 1994 voegt daar nog een derde mogelijkheid aan toe, namelijk het recht op uitleg. Het komt aan de aanvrager toe om te kiezen hoe hij zijn recht van toegang uitoefent. Wanneer er geen redenen zijn om het inzagerecht te weigeren, is er in principe ook geen reden waarom de toegang via een afschrift zou kunnen worden geweigerd. Enkel wanneer het auteursrecht dat eventueel rust op examenvragen, omdat zij als een werk moeten worden beschouwd in de zin van de wet van 30 juni 1994 en dit auteursrecht niet bij SELOR berust, kan de openbaarmaking via afschrift worden geweigerd, tenzij de auteursrechthebbende zijn instemming betuigt. 3 SELOR roept slechts artikel 6, § 3, 3° van de wet van 11 april 1994 in om de aanvraag te weigeren omdat de vraag meer dan 2,5 jaar na de afname van het examen werd gesteld. De Commissie ziet niet in dat wanneer deze uitzonderingsgrond niet werd ingeroepen om recent inzage te verlenen, rechtsgeldig de vraag zou kunnen worden afgewezen omdat ze als kennelijk onredelijk zou kunnen worden beschouwd. De kennelijke onredelijkheid kan immers enkel worden ingeroepen wanneer uit de concrete feiten blijkt dat wanneer een federale administratieve overheid het gevraagde bestuursdocument openbaar maakt de werking van de instelling zelf in het gedrang zou worden gebracht en er bijgevolg van haar een buitensporige inspanning zou worden gevraagd. SELOR maakt dit in elk geval niet duidelijk en de Commissie ziet geen reden om dit te aanvaarden gezien SELOR wel inzage in de vragen heeft verleend. De inspanning die gepaard gaat met het maken van een kopie is niet van dien aard dat deze als onredelijk kan worden beschouwd ten opzichte van het verlenen van inzage. Brussel, 30 juni 2014. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster