Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 5/5/2014
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 5 mei 2014 ADVIES 2014-39 met betrekking tot een vraag over de toepassing van de openbaarheidswetgeving (CTB/2014/29) 2 1. Een overzicht Bij brief van 16 april 2014 vraagt de Vice-gouverneur van Brussel- Hoofdstad om een advies aan de Commissie voor de toegang tot en hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd naar aanleiding van diverse concrete verzoeken om toegang vanwege een Brussels parlementslid, een fractiemedewerker van een politieke partij en een burger om een schorsingsbesluit van de gemeensecretaris van de gemeente Schaarbeek op grond van niet-conformiteit met de geldende taalwetgeving. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag Om een beroep te kunnen doen op artikel 8, § 3 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur moet het verzoek uitgaan van een federale administratieve overheid. Uit artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, eerste lid, vierde streepje van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen wordt de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad benoemd en afgezet door de Brussels Hoofdstedelijk Regering, op eensluidend advies van de Ministerraad. Op grond van artikel 65, § 1, eerste lid van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 over het gebruik der talen in bestuurszaken is “(d)e regeringscommissaris van het administratief arrondissement Brussel- Hoofdstad, vice-gouverneur belast met het toezicht op de toepassing van de wetten en verordeningen op het gebruik der talen in bestuurszaken in de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad”. In de uitoefening van deze moet de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad worden beschouwd als een federale administratieve overheid in de zin van de wet van 11 april 1994. Dit heeft voor gevolg dat voor zover hij deze taken uitoefent toepassing moet worden gemaakt van de wet van 11 april 1994 voor wat de beperkingen en uitzonderingsgronden betreft. Los van het feit van de hoedanigheid van de aanvrager, moet de Commissie opmerken dat zij oordeelt dat zij in het kader van artikel 8, § 3 van de wet van 11 april 1994 slechts kan ingaan op algemene interpretatievragen over de toepassing van deze wet en niet op concrete 3 vragen over de ingediende aanvraag tot openbaarmaking. Dit zou immers haar onafhankelijkheid in het gedrang brengen wanneer zij in het kader van artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 zou worden gevat om een advies uit te brengen over dezelfde zaak. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag De Commissie wil erop wijzen dat een schorsingsbesluit van een secretaris op grond van niet-conformiteit met de geldende taalwetgeving, moet worden beschouwd als een document van persoonlijke aard. Een document van persoonlijke aard wordt in de wet van 11 april 1994 gedefinieerd, namelijk als een “bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen”. Om toegang te krijgen tot een document van persoonlijke aard moet de aanvrager van een belang blijken. Dit belang is in principe het belang dat vereist is om een annulatieberoep bij de Raad van State in te dienen. Niettemin hanteert de Commissie een meer soepele houding waarbij ze in concreto nagaat of een concrete aanvrager een belang blijkt te hebben. Zo heeft de Commissie geoordeeld dat in een specifiek geval een parlementslid en een journalist het vereiste belang vertonen wanneer zij de toegang wensen tot een document van persoonlijke aard dat betrekking heeft op het functioneren van een hogere ambtenaar. Het vertonen van het vereiste belang betekent echter nog niet automatisch dat de aanvrager tot alle informatie toegang kan krijgen. Er moet immers nog worden nagegaan of bepaalde uitzonderingsgronden moeten of kunnen worden ingeroepen. In casu moet rekening worden gehouden met artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 voor zover het gevraagde bestuursdocument betrekking heeft op federale aangelegenheden Deze uitzonderingsgrond vereist dat in concreto kan worden gemotiveerd dat de openbaarmaking afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer van de betrokken persoon. Voor zover de informatie betrekking heeft op algemene voorwaarden zoals het niet voldaan zijn van de taalwetgeving door een bepaalde persoon kan moeilijk sprake zijn dat de openbaarmaking van die informatie inbreuk pleegt op de persoonlijke levenssfeer. Deze informatie heeft louter betrekking op het functioneren van de hoogste ambtenaar van een 4 gemeentelijke administratie. De beslissing heeft trouwens betrekking op het respecteren van de taalwetgeving die zelf van openbare orde is. Brussel, 5 mei 2014. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster