Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 31/3/2014
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 31 maart 2014 ADVIES 2014-31 met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot documenten m.b.t. een bevorderingsprocedure (CTB/2014/21) 2 1. Een overzicht Bij brief van 17 februari 2014 vragen de heren Arne Vandaele en Thomas Eyskens namens de heer X aan de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om een afschrift volgende stukken: - proces-verbaal van 23 januari 2006 van het Directiecomité; - bezwaar van 23 januari 2006 van de heer X; - proces-verbaal van 25 augustus 2006 van het Directiecomité; - huishoudelijk reglement van het Directiecomité; - vademecum bevorderingen; - individuele fiche van de heer X (waarover sprake in het proces-verbaal van 4 november 2013; - vergelijkend rooster (waarvan sprake in het proces-verbaal van 4 november 2013; - het beoordelingsverslag uit 2011 van ambassadeur de Crombrugghe - het persoonlijk dossier van de heer X Omdat zij geen reactie krijgen op hun verzoek, dienen de aanvragers bij brief van 28 maart 2014 bij de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een verzoek tot heroverweging in. Diezelfde dag verzoekt zij ook de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag Artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur bepaalt dat het verzoek tot heroverweging aan de betrokken federale administratieve overheid en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd moeten worden ingediend. Zowel het verzoek tot heroverweging en het verzoek om advies werden op 13 maart 2014 ingediend. De Commissie is dan ook van mening dat voldaan is aan de vereiste van de gelijktijdigheid die artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 oplegt en dat de adviesaanvraag bijgevolg ontvankelijk is. 3 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur gaan uit van de principiële openbaarheid van alle bestuursdocumenten. Een uitzonderingsgrond kan slechts worden ingeroepen op grond van een of meer uitzonderingsgronden die in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 is genomen en dit inroepen in concreto wordt gemotiveerd. De meeste documenten waarvan de aanvrager toegang vraagt, moeten worden beschouwd als documenten van persoonlijke aard, waarvoor een belang is vereist. De aanvrager wordt geacht het vereiste belang te hebben voor zover de documenten op zichzelf betrekking hebben. Voor zover de documenten van persoonlijke aard op derden betrekking hebben, heeft de aanvrager het vereiste belang, omdat hij kandidaat was voor de bevordering tot de tweede administratieve klasse van de carrière buitenlandse dienst. Het feit dat de aanvrager het vereiste belang heeft voor de toegang tot documenten van persoonlijke aard, betekent echter niet dat hij toegang tot alle informatie in deze bestuursdocumenten kan krijgen. Het komt echter de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking toe om de oordelen of er per document één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen en zij dit inroepen in concreto kan motiveren. Voor zover zij dit niet kan, is ze ertoe gehouden de gevraagde bestuursdocumenten openbaar te maken. De Commissie wil verder nog wijzen dat uit de principiële openbaarheid van alle bestuursdocumenten voortvloeit dat enkel informatie die onder een uitzonderingsgrond valt, aan de openbaarheid kan worden onttrokken. Brussel, 31 maart 2014. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster