Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 31/3/2014
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 31 maart 2014 ADVIES 2014-29 met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot verslagen van een mutualiteit (CTB/2014/19) 2 1. Een overzicht Bij brief van een niet nader bepaalde datum vraagt de heer Louis Ide om een afschrift van de jaarrekeningen van het laatste boekjaar waarover de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen beschikt van alle mutualistische entiteiten (ziekenfondsen, landsbonden van ziekenfondsen en maatschappijen van onderlinge bijstand) die aan haar toezicht is onderworpen. Bij brief van 6 december 2013 heeft de Controledienst de aanvraag voorgelegd aan de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten die hierover advies 2014-8 heeft uitgebracht. De Commissie heeft er in dit advies op gewezen dat zij geen uitspraak kan doen over een concrete zaak, tenzij in het kader van artikel 8, § 2, van de wet van 11 april 1994. Uit de brief van 3 maart 2014 blijkt dat de Controledienst aan de aanvrager heeft meegedeeld dat zij eerst het advies van de Commissie wilde inwinnen vooraleer zij een beslissing over zijn aanvraag wilde nemen. Bij brief van 3 maart 2014 heeft de Controledienst aan de heer Ide meegedeeld dat zij de toegang tot de gevraagde bestuursdocumenten weigert op grond van artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994 in combinatie met artikel 59 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. Omdat hij het niet eens is met dit standpunt, dient de heer Ide bij brief van 13 maart 2014 bij de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen een verzoek tot heroverweging in. Diezelfde dag verzoekt hij ook de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag Artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur bepaalt dat het verzoek tot heroverweging aan de betrokken federale administratieve overheid en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd moeten worden ingediend. Zowel het verzoek tot heroverweging en het verzoek om advies werden op 13 maart 2014 ingediend. De Commissie is dan ook van mening dat voldaan is aan de 3 vereiste van de gelijktijdigheid die artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 oplegt en dat de adviesaanvraag bijgevolg ontvankelijk is. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur gaan uit van de principiële openbaarheid van alle bestuursdocumenten. Een uitzonderingsgrond kan slechts worden ingeroepen op grond een of meer uitzonderingsgronden die in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 is opgenomen en dit inroepen in concreto wordt gemotiveerd. De Commissie stelt vast dat de Controledienst artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994 in combinatie met artikel 59 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen inroept om de openbaarmaking te weigeren. Aangezien het hier gaat om een uitzondering op een algemeen principe moet deze uitzondering beperkend worden geïnterpreteerd en moet rekening worden gehouden met het doel dat de wetgever met de geheimhoudingsbepaling voor ogen had. Artikel 59 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen bepaalt het volgende: “De leden van de Raad en van het Technisch Comité van de Controledienst, de personeelsleden van deze Dienst, de revisoren bedoeld in artikel 32, alsook de personen die voorheen de voornoemde functies hebben uitgeoefend, hebben zwijgplicht omtrent de feiten waarvan ze wegens hun functie kennis gekregen hebben. Op het eerste lid wordt slechts een uitzondering gemaakt wanneer de Controledienst: 1° zich in toepassing van artikel 52, 3°, wendt tot een overheidsdienst om inlichtingen in te winnen; 2° in toepassing van artikel 52, 7°, aan de Dienst voor administratieve controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een schending mededeelt van de bepalingen van voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 of van haar uitvoeringsbesluiten; 3° een inbreuk op de andere wettelijke en reglementaire bepalingen inzake sociale zekerheid die hij heeft vastgesteld in het kader van zijn wettelijke opdrachten, mededeelt aan de bevoegde overheidsdienst; 4 4° een inbreuk op de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake fiscale aangelegenheden die hij heeft vastgesteld in het kader van zijn wettelijke opdrachten, mededeelt aan de Federale Overheidsdienst Financiën; 5° opgeroepen wordt om een getuigenis af te leggen in strafzaken; 6° vertrouwelijke gegevens mededeelt in het kader van een administratieve of gerechtelijke procedure waarin de Controledienst partij is; 7° aangifte doet van de door hem in het kader van zijn wettelijke opdrachtenopdrachten vastgestelde strafrechtelijke misdrijven bedoeld in de artikelen 63, 64 en 65; 8° aangifte doet van strafrechtelijke misdrijven, begaan hetzij door aangestelden van de Controledienst, hetzij door derden, in de lokalen van de Controledienst of begaan naar aanleiding van de werking van de Controledienst; 9° vertrouwelijke gegevens meedeelt aan de CBFA en aan de Nationale Bank van België met betrekking tot de activiteiten van de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in de artikelen 43bis, § 5 en 70, §§ 6, 7 en 8. Artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering is niet van toepassing op de personen bedoeld in het eerste lid.” Dit artikel moet samen worden gelezen met artikel 65, § 1 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. Artikel 65, § 1 van deze wet bepaalt dat elke overtreding van artikel 59 van de wet wordt gestraft met de straffen gesteld in artikel 458 van het Strafwetboek. De Commissie stelt vast dat de wetgever een zwijgplicht heeft opgelegd die niet als een beroepsgeheim kan worden opgevat, maar waarvan het niet naleven wel op dezelfde wijze wordt gesanctioneerd. De zwijgplicht geldt slechts ten aanzien van de feiten waarvan de Controledienst en haar personeel kennis hebben gekregen wegens hun functie en geldt niet ten aanzien van alle bestuursdocumenten waarover zij beschikken. De Commissie moet echter vaststellen dat de gevraagde bestuursdocumenten worden geacht te vallen onder het voorwerp van de zwijgplicht zoals die in artikel 59 van de wet van 6 augustus 1990 is opgenomen. In combinatie met artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994 verhindert deze bijgevolg de openbaarmaking ervan. De Commissie 5 moet bovendien vaststellen dat het verzoek van de aanvrager niet valt onder de uitzonderingsgronden op de zwijgplicht die de wetgever uitdrukkelijk heeft vastgelegd. De Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp (Parl. St. Kamer, 1998- 1999, nr. 1153/1, 25) bevat geen nadere informatie over de doelstelling die de wetgever met deze zwijgplicht beoogde, zodat deze niet kan worden ingeroepen om de omvang van de geheimhoudingsverplichting verder te beperken. De Commissie moet bijgevolg vaststellen dat in de huidige stand van de wetgeving de Controledienst voor de ziekenfondsen er niet toe gehouden is de gevraagde bestuursdocumenten openbaar te maken. Brussel, 31 maart 2014. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster