Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 28

Met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot een administratief rapport

Date: 31/3/2014

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

    Afdeling openbaarheid van bestuur




                  31 maart 2014




               ADVIES 2014-28

 met betrekking tot de weigering om toegang te
    verlenen tot een administratief rapport
                  (CTB/2014/18)
                                                                          2

   1. Een overzicht

Bij brief van 19 februari 2014 vraagt de heer X aan de Algemene
Inspectie van de Federale en Lokale Politie opnieuw om een volledig
afschrift van het administratieve onderzoek met referentienummer:
AIG/ANTW/2011/0144 te verkrijgen.

Omdat hij geen reactie ontvangt op zijn vraag binnen de door de wet van
11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur bepaalde termijn,
dient de heer X bij mail van 12 maart 2014 een verzoek tot
heroverweging bij de Algemene Inspectie van de Federale en Lokale
Politie in. Diezelfde dag verzoekt hij ook de Commissie voor de toegang
tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid
van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies.

Bij mail van 12 maart 2014 meldt de Algemene Inspectie van de Federale
en Lokale Politie dat het verzoek tot inzage “een complexe materie
betreft waarbij verschillende regelgevingen dienen getoetst te worden
teneinde de rechten van eenieder te respecteren. Bijgevolg heeft de
Algemene Inspectie gevraagd aan de betrokken instanties. Afhankelijk
van de snelheid van de aangeleverde informatie zal een beslissing
omtrent uw verzoek genomen en gecommuniceerd worden”.

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

Artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid
van bestuur bepaalt dat het verzoek tot heroverweging aan de betrokken
federale administratieve overheid en het verzoek om advies aan de
Commissie tegelijkertijd moeten worden ingediend. Zowel het verzoek
tot heroverweging en het verzoek om advies werden op 12 maart 2014
ingediend. De Commissie is dan ook van mening dat voldaan is aan de
vereiste van de gelijktijdigheid die artikel 8, § 2 van de wet van 11 april
1994 oplegt en de adviesaanvraag bijgevolg ontvankelijk is.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Aangezien het voorwerp van de adviesaanvraag betrekking heeft op een
adviesaanvraag waarover de Commissie zich al heeft uitgesproken in
haar advies 2014-10 verwijst ze uitdrukkelijk naar het standpunt dat ze
daarin heeft opgenomen.
                                                                        3



De Commissie wenst de Algemene Inspectie voor de Federale en Lokale
Politie evenwel bijkomend op te merken dat zij de termijnen die zijn
opgelegd bij de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van
bestuur dient te respecteren. Artikel 6, § 5 van deze wet stelt
uitdrukkelijk het volgende: “De federale administratieve overheid die
niet onmiddellijk op een vraag om openbaarheid kan ingaan of ze afwijst,
geeft binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aanvraag
aan de verzoeker kennis van de redenen van het uitstel of de afwijzing.
In geval van uitstel kan de termijn nooit met meer dan vijftien dagen
worden verlengd.”. Ook al verbiedt de wet niet dat een federale
administratieve overheid bijkomende inlichtingen wenst te krijgen om
met meer kennis van zaken een beslissing te nemen, dan vormt deze
mogelijkheid geen reden om de bij de wet voorziene termijn te
verlengen. De Commissie wil in elk geval opmerken dat de Algemene
Inspectie van de Federale en Lokale Politie niet eens gebruik heeft
gemaakt van de mogelijkheid die bij de wet is voorzien om de
beslissingstermijn met vijftien dagen te verlengen, maar zich wel beroept
op een niet bij de wet voorziene reden en bijgevolg een illegale reden om
de termijn te verlengen.

Bovendien wil de Commissie benadrukken dat enkel zij expliciet van de
wetgever de bevoegdheid heeft gekregen om binnen een termijn van
dertig dagen in het kader van een georganiseerde administratieve
beroepsprocedure een advies te verstrekken, waarmee een federale
administratieve overheid rekening moet houden bij het nemen van een
beslissing over een verzoek tot heroverweging.




Brussel, 31 maart 2014.




   F. SCHRAM                                             M. BAGUET
   secretaris                                            voorzitster