Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 9

Met betrekking tot een vraag met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot het administratief fiscaal dossier

Date: 6/1/2014

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

     Afdeling openbaarheid van bestuur




                   6 januari 2014




                 ADVIES 2014-9

met betrekking tot een vraag met betrekking tot de
    weigering om toegang te verlenen tot het
          administratief fiscaal dossier
                   (CTB/2013/101)
                                                                         2

   1. Een overzicht

Bij brief van 6 november 2013 vragen mevrouw Leen Ketels en de heer
Philippe Renier, namens de NV Fortum Project Finance en van de NV
Fortum EIF waarvan de NV Fortum Project Finance rechtsopvolger ten
algemene titel is t.g.v. een fusie door overneming aan de FOD Financiën
inzage in het administratief fiscaal dossier van de onderneming.

Bij brief van 9 december 2013 weigert de FOD Financiën om toegang te
verlenen tot het gevraagde administratief fiscaal dossier op grond van
artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994.

Omdat de raadslieden het niet eens zijn met deze beslissing, dienen ze bij
aangetekende brief met ontvangstkaart van 11 december 2013 een
verzoek tot heroverweging in bij de FOD Financiën. Ze richten zich
tegelijkertijd tot de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling hergebruik, hierna Commissie genoemd,
om een advies.

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van oordeel dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. Ze
stelt immers vast dat de aanvragers hebben voldaan aan de wettelijke
vereiste van artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur op grond waarvan het verzoek tot
heroverweging en het verzoek om advies tegelijkertijd moeten worden
ingediend.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

De Commissie stelt vast dat de fiscale administratie zich beroept op
artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur in combinatie met artikel 337 WIB92. Artikel
6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994 bepaalt dat een federale
administratieve overheid de openbaarheid moet weigeren wanneer ze
vaststelt dat afbreuk wordt gedaan aan een bij wet bepaalde
geheimhoudingsbepaling.

Hoewel de reikwijdte van artikel 337 WIB92 niet altijd even duidelijk is
en de rechtspraak niet eenduidig is, is er overeenstemming over dat het
                                                                          3

fiscaal geheim de bescherming van de belastingplichtige op het oog heeft.
Hieruit vloeit voort dat het fiscaal geheim zoals geformuleerd in artikel
337 WIB92 niet kan worden ingeroepen tegen de aanvrager voor zover
die toegang vraagt tot zijn eigen administratief fiscaal dossier. Aangezien
de aanvraag beperkt is tot de inzage in het administratief fiscaal dossier
namens de ondernemingen waarvoor de raadslieden optreden, kan de
Commissie zich hiertoe beperken en dient ze zich niet uit te spreken
over andere documenten.

Het feit dat de Commissie van oordeel is dat in casu artikel 6, § 2, 2° van
de wet van 11 april 1994 in combinatie met artikel 337 WIB92 niet van
toepassing is, betekent niet dat de fiscale administratie eventueel geen
andere uitzonderingsgronden vermeld in artikel 6, 6 van de wet van 11
april 1994 moet of kan inroepen. De Commissie denkt hierbij in het
bijzonder aan artikel 6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994 op grond
waarvan een administratieve overheid de openbaarheid moet weigeren
wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet
opweegt tegen de bescherming van […] de opsporing of vervolging van
strafbare feiten. Ook moet eventueel rekening worden gehouden met
artikel 6, § 1, 6° van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan een
administratieve overheid de aanvraag moet afwijzen wanneer zij heeft
vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de
bescherming van […] een federaal economisch of financieel belang, de
munt of het openbaar krediet. Uit de vroegere adviespraktijk en de
rechtspraak van de Raad van State blijkt dat hieronder ook het fiscaal
belang, m.a.w. het belang van de overheid om haar rechtmatige
inkomsten te verwerven, moet worden begrepen.

De Commissie wenst er wel op te wijzen dat deze uitzonderingsgronden
slechts kunnen worden ingeroepen na een motivering in concreto en de
fiscale administratie niet kan terugvallen op algemene formules.
Bovendien moet informatie die niet onder een uitzonderingsgrond valt
op grond van artikel 6, § 4 van de wet van 11 april 1994 vooralsnog
openbaar worden gemaakt.

Brussel, 6 januari 2014.


   F. SCHRAM                                              M. BAGUET
   secretaris                                             voorzitster