Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 30/9/2013
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 30 september 2013 ADVIES 2013-51 met betrekking tot de toegang tot een wetenschappelijk rapport m.b.t. de fysieke belasting van postbodes (CTB/2013/87) 2 1. Een overzicht Bij brief van 11 juni 2013 vraagt mevrouw Miranda Van Eetvelde aan Bpost NV om een kopie van het document inzake de fysieke belasting van postbodes, dat het resultaat is van een opdracht gegeven door Bpost NV aan de Vakgroep Menselijke Fysiologie van de Vrije Universiteit Brussel. Omdat ze geen antwoord ontving binnen de door de wet bepaalde termijn van dertig dagen dient mevrouw Van Eetvelde bij brief van 17 september 2013 een verzoek tot heroverweging in. Tegelijkertijd vraagt zij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat het verzoek om advies ontvankelijk is. De aanvrager heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan het verzoek tot heroverweging en het verzoek om advies tegelijkertijd moeten worden ingediend. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur gaan uit van de principiële openbaarheid van alle bestuursdocumenten. De openbaarmaking kan enkel worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 kan of moet worden ingeroepen of wanneer het belang ontbreekt dat nodig is om toegang te krijgen tot documenten van persoonlijke aard. Het inroepen van uitzonderingsgronden vereist een motivering in concreto. De Commissie ziet niet onmiddellijk een reden waarom de toegang tot de gevraagde studie wordt geweigerd, tenzij dat het auteursrecht van het document niet werd overgedragen aan Bpost. In dat geval moet immers de toestemming worden gevraagd aan de auteursrechthebbende voor het verstrekken van een kopie. Het bestaan van een auteursrecht in hoofde 3 van een derde verhindert echter niet dat inzage wordt uitgeoefend op grond van artikel 9 van de wet van 11 april 1994. Brussel, 30 september 2013. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster