Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 29/7/2013
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 29 juli 2013 ADVIES 2013-27 met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal dossier (CTB/2013/61) 2 1. Een overzicht Bij brief van verzoekt de heer Gevers, namens de vennootschap BVBA JACQUO NEW, om toegang tot het fiscaal dossier van de vennootschap aan de 6de BBI-Antwerpen van de FOD Financiën. Bij brief van 8 juli 2013 weigert de FOD Financiën de toegang tot het dossier, omdat de toegang « voor een gedeelte slaat op stukken die afkomstig zijn uit een gerechtsdossier, de inwilliging ervan zou schaden aan de bescherming van de opsporing of de vervolging van strafbare feiten (artikel 6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur». Bovendien wordt vastgesteld dat het belang van de openbaarheid in dit geval niet opweegt tegen deze bescherming. Bij brief van 17 juli 2013 vraagt de heer Thierry Afschrift, namens de BVBA JACQUO NEW, de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, een advies hierover uit te brengen. Hij dient tegelijkertijd een verzoek tot heroverweging in bij de FOD Financiën. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. Artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur bepaalt dat de aanvrager tegelijkertijd een verzoek tot heroverweging aan de federale administratieve overheid kan indienen. In dat geval dient hij tegelijkertijd een verzoek om advies in te dienen bij de Commissie. Beide aanvragen werden tegelijkertijd ingediend. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de FOD Financiën om zijn weigering te verantwoorden inroept dat een gedeelte van de stukken afkomstig is uit een gerechtsdossier, zodat de inwilliging ervan schade zou toebrengen aan de bescherming van de opsporing of de vervolging van strafbare feiten en dat bovendien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen deze bescherming. Uit deze motivering blijkt dat deze weigeringsgrond slechts slaat op bepaalde stukken, maar in geen geval de weigering van toegang verantwoordt tot de documenten die geen deel hebben uitgemaakt van het strafdossier. Voor zover de FOD voor deze 3 bestuursdocumenten dan ook geen uitzonderingsgronden inroept, is ze ertoe gehouden deze openbaar te maken. De Commissie moet de aanvrager erop wijzen dat de FOD Financiën geenszins inroept dat zij zou gebonden zijn door het geheim van het strafonderzoek. Door uitdrukkelijk te verwijzen naar artikel 6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994 erkent de FOD Financiën de rechtspraak van de Raad van State dat het hier inderdaad gaat ook al gaat om bestuursdocumenten, ook al zijn bepaalde documenten uit een strafdossier afkomstig. De openbaarmaking ervan kan enkel worden geweigerd op gronden aanwezig in de wet van 11 april 1994. De Commissie moet wel opmerken dat de weigering om toegang te verlenen tot documenten afkomstig uit het strafdossier onvoldoende is gemotiveerd. Om artikel 6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994 te kunnen inroepen moet immers een motivering in concreto plaatsvinden. De Raad van State heeft herhaaldelijk erop gewezen dat algemene beschouwingen niet voldoende verantwoording bieden om de openbaarmaking te weigeren. Slechts voor zover de FOD Financiën het inroepen van artikel 6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994 voldoende motiveert, kan zij haar beslissing om de toegang te weigeren handhaven. Tenslotte wenst de Commissie te wijzen het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking. Zelfs indien uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen, dan kan de niet openbaarmaking slechts betrekking hebben op die informatie die onder een uitzonderingsgrond valt en niet op andere informatie. Informatie die dus niet onder een uitzonderingsgrond valt moet vooralsnog openbaar worden gemaakt. Brussel, 29 juli 2013. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster