Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 14

Met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot mails verstuurd door de gevangenisdirecteur aan de centrale administratie van de FOD Justitie

Date: 3/6/2013

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                      3 juni 2013




                  ADVIES 2013-14

   met betrekking tot de weigering om toegang te
        verlenen tot mails verstuurd door de
gevangenisdirecteur aan de centrale administratie van
                  de FOD Justitie
                     (CTB/2013/47)
                                                                     2

   1. Een overzicht

Met een aanvraagformulier van 30 december 2012 verzoekt de heer X
aan de FOD Justitie om een kopie van twee e-mails van mevrouw
Kathleen Van De Vijver aan de centrale administratie van de FOD
Justitie m.b.t. het incident van verlies van sleutels van de medische
dienst in de gevangenis van Oudenaarde.

Bij brief van 19 april 2013 weigert de FOD Justitie de toegang tot de
gevraagde documenten op grond van artikel 6, § 1, 4° van de wet van 11
april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. Uit deze
documenten kan worden afgeleid op welke wijze de interne veiligheid
wordt gevrijwaard. Het belang van de aanvrager weegt niet op tegen het
belang van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen om
ervoor te zorgen dat werkmethoden die de veiligheid trachten te
vrijwaren, niet publiek worden gemaakt.

Bij brief van 21 mei 2013 verzoekt de heer X dat de FOD Justitie zijn
verzoek zou heroverwegen. Diezelfde dag vraagt hij de Commissie voor
de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling
openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies.

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van mening dat het verzoek om advies ontvankelijk is.
De aanvrager heeft voldaan aan de wettelijke vereiste van de
gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de FOD Justitie
en het verzoek om advies aan de Commissie.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur huldigen de principiële openbaarheid van alle
bestuursdocumenten. De openbaarmaking kan slechts worden geweigerd
op grond van de afwezigheid van een belang voor documenten van
persoonlijke aard of op grond van de inroepbaarheid van één of meer
uitzonderingen in artikel 6 van de wet van 11 april 1994.
Uitzonderingsgronden kunnen echter maar worden ingeroepen voor
zover het inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden
gemotiveerd.
                                                                           3



De aanvrager heeft onmiskenbaar het vereiste belang voor het gevraagde
document dat als een document van persoonlijke aard kan worden
gekwalificeerd en op zichzelf van toepassing is. Hij toont ook het vereiste
belang wanneer het document van persoonlijke aard betrekking heeft op
andere personen voor zover hij hierdoor in zijn rechtspositie wordt
geraakt. Een document van persoonlijke aard is een “bestuursdocument
dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van een met naam
genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon of de
beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die
persoon kennelijk nadeel kan berokkenen” (artikel 1, tweede lid, 3° van
de wet van 11 april 1994). De Commissie wenst echter op te merken dat
het hebben van het vereiste belang nog niet betekent dat de aanvrager
toegang heeft tot de gevraagde documenten.

De FOD Justitie roept artikel 6, § 1, 4° van de wet van 11 april 1994 in
dat bepaalt dat een administratieve overheid de vraag om inzage, uitleg
of mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijst wanneer zij
heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen
de bescherming van de openbare orde, de veiligheid of de verdediging
van het land. Als motivering voert de FOD Justitie aan dat in de mails
immers informatie is opgenomen die toelaat om kennis te nemen van
interne veiligheidsmaatregelen van de gevangenis en bijgevolg van de
samenleving als dusdanig. De Commissie meent voor zover de informatie
in de gevraagde bestuursdocumenten daarop en enkel daarop betrekking
heeft, in aanmerking komt om aan de openbaarmaking te worden
onttrokken. Bovendien is de Commissie van oordeel dat het algemeen
belang dat gediend is met de openbaarmaking niet zwaarder doorweegt
dan de bescherming van de in artikel 6, § 1, 4° van 11 april 1994 opsomde
belangen. De aanvrager roept immers een particulier belang in en de
samenleving heeft er baat bij dat de veiligheidsmaatregelen m.b.t. de
gevangenissen niet openbaar worden gemaakt. De Commissie wenst er
de FOD Justitie wel op te wijzen dat geen afweging moet worden
gemaakt tussen het particuliere belang van de aanvrager enerzijds en het
belang van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen
anderzijds om tot de al dan openbaarmaking te beslissen.

De Commissie wenst er de FOD Justitie ook in herinnering te brengen
dat zij dient te onderzoeken of eventueel artikel 6, § 1, 1° en artikel 6, §
1, 2° van de wet van 11 april 1994 niet moeten worden ingeroepen.
                                                                      4

Artikel 6, § 1, 1° van de wet van 11 april 1994 bepaalt immers dat een
administratieve overheid de openbaarmaking moet weigeren als zij heeft
vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de
bescherming van de veiligheid van de bevolking. Daarnaast bepaalt
artikel 6, § 1, 2° van de wet van 11 april 1994 dat een administratieve
overheid de openbaarmaking moet weigeren als zij heeft vastgesteld dat
het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van
de fundamentele rechten en vrijheden van de bestuurden. Maar ook in
dat geval moet de uitzonderingsgrond in concreto worden gemotiveerd.

De Commissie wenst er de FOD Justitie op te wijzen dat enkel informatie
die onder een uitzonderingsgrond valt aan de openbaarmaking kan
worden onttrokken. Alle andere informatie in de gevraagde
bestuursdocumenten dient op grond van artikel 6, § 4 van de wet van 11
april 1994 openbaar te worden gemaakt.




Brussel, 3 juni 2013.




   F. SCHRAM                                           M. BAGUET
   secretaris                                          voorzitster