Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 13/2/2012
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 februari 2012 ADVIES 2012-9 met betrekking tot de openbaarheid van de documenten in een bevorderingsdossier (CTB/2012/6) 2 1. Een overzicht Bij mail van 5 januari 2012 vraagt mevrouw X aan de stafdienst P&O van de FOD Financiën om inzage in alle stukken m.b.t. haar kandidaatstelling voor adviseur-generaal A4 Mangementondersteuning Thesaurie (incompetitiestellingen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 juni 2011). Bij mail van 10 januari 2012 wordt de toegang geweigerd om volgende drie redenen: - de aanvraagster is kandidate in de op dit ogenblik lopende benoemingsprocedure tot adviseur-generaal; - de aanvraagster voldoet niet aan de benoemingsvoorwaarden gesteld in het kader van de benoemingsbeweging waarvan de voorstellen haar op 4 januari 2012 werden betekend; - de vrijwaring van de onpartijdigheid van de lopende procedure. Bij mail van 17 januari 2012 verzoekt mevrouw X de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. Bij mail van dezelfde dag verzoekt zij de FOD Financiën om zijn beslissing te heroverwegen. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van mening dat de aanvrager voldaan heeft aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de FOD Financiën en het verzoek om advies aan de Commissie. 3. De gegrondheid van de aanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur gaan uit van de principiële openbaarheid van alle bestuursdocumenten. In principe moet de aanvrager geen belang aantonen, tenzij voor de toegang tot documenten van persoonlijke aard. Een document van persoonlijke aard wordt door de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur gedefinieerd als een “bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk 3 persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen” (art. 1, tweede lid, 3° van de wet van 11 april 1994). Voor zover de vraag om inzage tot de gevraagde documenten als een vraag om inzage tot documenten van persoonlijke aard kan worden gekwalificeerd, heeft de aanvraagster het vereiste belang voor zover zij enkel inzage vraagt in de documenten die op haarzelf betrekking hebben. Zij heeft echter niet het vereiste belang om toegang te krijgen tot documenten van persoonlijke aard die op derden betrekking hebben als zij niet aan de benoemingsvoorwaarden voldoet. Zij heeft wel het vereiste belang wanneer zij wel aan de benoemingsvoorwaarden voldoet, maar niet batig werd gerangschikt. De toegang tot bestuursdocumenten kan enkel worden geweigerd voor zover één of meer uitzonderingsgronden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 moeten of kunnen worden ingeroepen en dit behoorlijk en in concreto kan worden gemotiveerd. De Commissie stelt vast dat de FOD Financiën geen uitzonderingsgrond inroept die in de wet van 11 april 1994 is terug te vinden. Zij meent dan ook dat de FOD Financiën ten onrechte de openbaarmaking heeft geweigerd op grond van de haar ingeroepen redenen. De Commissie wenst er alvast op te wijzen dat de uitzonderingsgrond van artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994, op grond waarvan de openbaarmaking moet worden geweigerd als de administratieve overheid vaststelt dat de openbaarmaking afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer, niet kan worden ingeroepen voor zover de informatie op de persoonlijke levenssfeer van de aanvraagster zelf betrekking heeft. Ten slotte benadrukt de Commissie dat zelfs wanneer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen, informatie die niet onder een uitzonderingsgrond valt, niettemin moet openbaar worden gemaakt. Brussel, 13 februari 2012. F. SCHRAM J. BAERT secretaris voorzitter