Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 13/8/2012
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 augustus 2012 ADVIES 2012-66 met betrekking tot de toegang tot de documenten met betrekking tot een bevorderingsexamen (CTB/2012/60) 2 1. Een overzicht Bij mail van 5 januari 2012 vraagt mevrouw X aan de stafdienst P&O van de FOD Financiën om inzage in alle stukken m.b.t. haar kandidaatstelling voor “Adviseur-generaal A4 Deposito's, consignaties en verzetbetekeningen - directeur" bij de Administratie der thesaurie. Op 10 januari 2012 vraagt mevrouw X aan Selor inzage in het technisch examen. Selor reageert hierop op 10 januari 2012 met de melding dat zij slechts inzage verleent na ontvangst van de resultaten. Op 27 februari 2012 vraagt mevrouw X aan Selor opnieuw toegang tot het technisch examen. Selor weigert op 19 maart 2012 de inzage in het examen. Op 19 maart 2012 vraagt mevrouw X om inzage in het examendossier aan P&O van de FOD Financiën. Bij mail van 4 juni weigert P& O van de FOD Financiën toegang tot het examendossier. Op 2 augustus 2012 vraagt mevrouw X opnieuw inzage in haar examendossier aan P&O van de FOD Financiën. P&O weigert opnieuw de toegang tot haar dossier bij mail van 3 augustus 2012 zonder de weigering te motiveren. Bij mail van 3 augustus 2012 verzoekt mevrouw X de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. Bij mail van dezelfde dag verzoekt zij de FOD Financiën om zijn beslissing te heroverwegen. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van mening dat de aanvrager voldaan heeft aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de FOD Financiën en het verzoek om advies aan de Commissie. Ook al heeft de aanvraagster voorafgaandelijk verschillende vragen om inzage gericht aan P&0 van de FOD Financiën en heeft zij hierbij niet de volledige procedure doorlopen die in de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur is voorzien, toch stelt de Commissie vast dat het voorwerp van de aanvraag telkens verschillend 3 was aangezien het dossier als gevolg van verschillende proeven, telkens werd aangevuld. De vraag om toegang van 2 augustus 2012 kan dan ook worden beschouwd als een oorspronkelijke aanvraag in de zin van de wet van 11 april 1994. 3. De gegrondheid van de aanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur gaan uit van de principiële openbaarheid van alle bestuursdocumenten. Ook al moeten bepaalde bestuursdocumenten worden beschouwd als documenten van persoonlijke aard, toch kan de aanvraagster worden geacht het vereiste belang te vertonen aangezien zij enkel de toegang vraagt tot documenten die op haar examens voor het ambt van “Adviseur-generaal A4 Deposito's, consignaties en verzetbetekeningen – directeur” bij de Administratie der thesaurie betrekking hebben. Een document van persoonlijke aard wordt door de wet van 11 april 1994 gedefinieerd als een “bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen” (art. 1, tweede lid, 3° van de wet van 11 april 1994). De toegang tot bestuursdocumenten kan enkel worden geweigerd voor zover één of meer uitzonderingsgronden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 moeten of kunnen worden ingeroepen en het inroepen ervan behoorlijk en in concreto kan worden gemotiveerd. De Commissie stelt vast dat de FOD Financiën geen uitzonderingsgrond inroept die in de wet van 11 april 1994 is terug te vinden. Zij meent dan ook dat de FOD Financiën ten onrechte de openbaarmaking heeft geweigerd. De Commissie wenst er alvast op te wijzen dat de uitzonderingsgrond van artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994, op grond waarvan de openbaarmaking moet worden geweigerd als de administratieve overheid vaststelt dat de openbaarmaking afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer, niet kan worden ingeroepen voor zover de informatie op de persoonlijke levenssfeer van de aanvraagster zelf betrekking heeft. Ten slotte benadrukt de Commissie dat zelfs wanneer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen, informatie 4 die niet onder een uitzonderingsgrond valt, niettemin openbaar moet worden gemaakt. Brussel, 13 augustus 2012. F. SCHRAM J. BAERT secretaris voorzitter