Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 13/8/2012
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 augustus 2012 ADVIES 2012-63 met betrekking tot de toegang tot documenten met betrekking tot de operatie “Unified Protector” in Libië (CTB/2012/57) 2 1. Een overzicht Bij brief van 14 mei 2012 vragen de heren Jens Franssen en Luc Rademakers aan het Ministerie van Landsverdediging om een kopie van de verslagen van de Belgische F16 piloten (de zgn. debriefings) na hun vluchten tijdens de Operatie ‘Unified Protector’ in Libië en van de verslagen of rapporten die op basis daarvan zijn gemaakt door het Ministerie van Landsverdediging, inclusief de bestaande inventaris hiervan. Bij brief van 20 juni 2012 weigert het Ministerie van Landsverdediging toegang tot de gevraagde documenten omdat de gevraagde stukken uit geclassificeerde informatie, documenten of gegevens bestaan die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen. Artikel 26 van deze wet sluit de toepassing van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur uit. Bij brief van 19 juli (met vermelding “19 juni”) 2012 richten de aanvragers een verzoek tot heroverweging aan het Ministerie van Landsverdediging. Diezelfde dag sturen ze een verzoek om advies aan de Commissie voor de toegang tot en her hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd. 2. Ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie stelt vast dat voldaan is aan de wettelijke vereiste om de Commissie te vatten, namelijk dat het verzoek tot heroverweging aan het Ministerie van Landsverdediging en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd zijn verstuurd. Het verzoek om advies is echter niet ontvankelijk in zoverre de gevraagde informatie als een document van persoonlijke aard zou kunnen worden beschouwd en deze niet op de aanvragers zelf betrekking hebben. De aanvragers tonen immers geen belang aan. 3 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag De Commissie wenst er in de eerste plaats op te wijzen dat de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur slechts van toepassing is op bestaande bestuursdocumenten en een bestuur er niet toe verplicht bestuursdocumenten aan te maken. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op het verkrijgen van een kopie van een inventaris en een dergelijk document niet voorhanden is, is de wet van 11 april 1994 in elk geval niet van toepassing. Voor zover de verslagen en rapporten informatie bevatten die is geclassificeerd op grond van de wet van 11 december 1998 is de wet van 11 april 1994 niet van toepassing. Van zodra informatie geclassificeerd is, heeft dit automatisch tot gevolg dat alle informatie in een bestuursdocument ten minste de classificatie heeft van het hoogste niveau en wordt meteen het gehele document geclassificeerd en aan de toepassing van de wet van 11 april 1994 onttrokken (zie artikel 5 van de wet van 11 december 1998). Toch wil de Commissie erop wijzen dat de wet van 11 december 1998 als een uitzondering moet worden gezien op het principe dat alle bestuursdocumenten openbaar zijn en dat in artikel 32 van de Grondwet is verankerd. Het Ministerie van Landsverdediging is er dan ook toe gehouden na te gaan of de reden waarom een bepaald document is geclassificeerd nog wel voorhanden is en indien dit niet het geval is, dat document te declassificeren, zodat het op grond van de wet van 11 april 1994 kan worden beoordeeld. De wet van 11 april 1994 sluit niet automatisch in dat alle informatie moet worden openbaar gemaakt. Artikel 6 van deze wet bevat immers een aantal uitzonderingsgronden die moeten worden ingeroepen wanneer aan de voorwaarden is voldaan waaronder informatie kan worden geheimgehouden. 4 Bovendien wenst de Commissie erop te wijzen dat ten minste moet worden aangegeven op grond waarvan de wet van 11 december 1999 werd toegepast om het document te classificeren zonder dat hiermee gevoelige informatie wordt vrijgegeven. De loutere vermelding van het geclassificeerd zijn mag immers geen middel zijn om zonder meer aan een grondwettelijke bepaling te ontsnappen. Brussel, 13 augustus 2012. F. SCHRAM J. BAERT secretaris voorzitter