Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 9/7/2012
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 9 juli 2012 ADVIES 2012-44 met betrekking tot de toegang tot documenten met betrekking tot gebeurtenissen in een slachthuis (CTB/2012/38) 2 1. Een overzicht Bij brief van 24 april 2012 vraagt de heer Pierre Slegers, namens Flanders Meat Groep Zele (FLMG), aan het Federaal Agentschap voor Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) om een afschrift van de processen-verbaal van medewerkers van FLMG, dierenartsen in het slachthuis en ambtenaren van het FAVV, evenals enig ander document m.b.t. de gebeurtenissen in het slachthuis van FLMG van Zele op 31 oktober 2011 (evisceraties van 23 afgekeurde karkassen die heeft plaatsgevonden binnen de 45 minuten na de verdoving van de dieren). Bij brief van 25 mei 2012 meldt het FAVV dat in toepassing van artikel 6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur niet kan worden ingegaan op het verzoek om een afschrift te geven van de PV’s van verhoor. Evenmin wordt toegang gegeven tot het verslag aan de gedelegeerde bestuurder, omdat hierin letterlijk passages uit de verhoren zijn opgenomen. Omdat zij het niet eens zijn met dat standpunt dienen mevrouw Melanie Verroken en de heer Pierre Slegers namens hun cliënt bij brief van 15 juni 2012 een verzoek tot heroverweging in bij het FAVV. Zij verzoeken tegelijkertijd bij brief de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie stelt vast dat voldaan is aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan het FAVV en het verzoek om advies aan de Commissie. De Commissie is bijgevolg van mening dat het verzoek om advies ontvankelijk is. De Commissie wenst wel erop te wijzen dat haar advies slechts betrekking kan hebben op de toegang tot bestuursdocumenten voor zover de informatie daarin geen betrekking heeft op milieu-informatie in de zin van de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie. 3 3. De gegrondheid van de aanvraag De Commissie wenst te benadrukken dat artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 uitgaan van de principiële openbaarheid van alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan enkel worden geweigerd voor zover de wet een belang vereist en geen belang wordt aangetoond of op grond van een uitzonderingsgrond die aanwezig is in artikel 6 van de wet van 11 april 1994. De Commissie sluit niet uit dat informatie in de gevraagde documenten als “documenten van persoonlijke aard” moeten worden gekwalificeerd. Een document van persoonlijke aard is immers een “bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen.” De Commissie erkent dat de FMGZ een belang heeft om toegang te krijgen tot deze documenten, gezien zij hierbij direct betrokkene is, wat ook blijkt uit de gevoerde briefwisseling. Het hebben en aantonen van het vereiste belang betekent echter niet dat automatisch toegang moet worden verleend. Bepaalde uitzonderingen kunnen de toegang nog beperken of zelfs uitsluiten. De Commissie stelt vast dat de FAVV zich beroept op artikel 6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994 om de toegang te weigeren tot de gevraagde processen-verbaal en tot het verslag aan de gedelegeerd bestuurder. Artikel 6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994 houdt in dat een federale administratieve overheid de openbaarmaking moet weigeren wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van de opsporing of vervolging van strafbare feiten. Het inroepen van een uitzonderingsgrond kan echter niet zomaar, maar vergt steeds een motivering in concreto. Deze ontbreekt echter volledig, zodat het FAVV op een onterechte wijze de toegang tot de gevraagde bestuursdocumenten heeft geweigerd. Ook moet worden nagegaan of er geen publiek belang is dat gediend is met de openbaarmaking dat zwaarder doorweegt dan het beschermde belang. Bovendien verbaast de Commissie er zich over dat het FAVV niet heeft nagegaan of er geen reden is om andere uitzonderingsgronden te moeten inroepen. Zo wenst de Commissie te wijzen op artikel 6, § 1, 8° van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan het FAVV de openbaarmaking 4 moet weigeren wanneer het zou hebben vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van de geheimhouding van de identiteit van de persoon die het document of de inlichting vertrouwelijk aan de administratieve overheid heeft meegedeeld ter aangifte van een strafbaar of strafbaar geacht feit. Daarnaast wil de Commissie wijzen op artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan een federale administratieve overheid de openbaarmaking moet weigeren wanneer de openbaarmaking van het bestuursdocument afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken persoon met de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift heeft ingestemd. De Commissie wenst er op te wijzen dat beide uitzonderingsgronden niet zomaar kunnen worden ingeroepen, maar onderworpen zijn aan voorwaarden die alle moeten vervuld zijn. In elk geval, zelfs indien bepaalde informatie aan de openbaarmaking moet worden onttrokken omwille van het inroepen van een uitzonderingsgrond, is het FAVV ertoe gehouden alle informatie die niet onder een uitzonderingsgrond valt openbaar te maken. Brussel, 9 juli 2012. F. SCHRAM J. BAERT secretaris voorzitter