Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 27

Met betrekking tot de toegang tot ombudsverslagen van een ziekenhuis

Date: 16/4/2012

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

     Afdeling openbaarheid van bestuur




                   16 april 2012




                ADVIES 2012-27

met betrekking tot de toegang tot ombudsverslagen
               van een ziekenhuis
                   (CTB/2012/22)
                                                                        2

   1. Een overzicht

Bij mail van 24 februari 2012 vraagt de heer X aan de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu om een
afschrift van het verslag van de ombudsdienst van het Heilig
Hartziekenhuis te 2500 Lier voor de jaren 2009, 2010 en 2011.

Bij mail van 24 februari 2012 ontvangt hij een ontvangstmelding van de
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Deze wordt herhaald bij mail van 27 februari 2012.

Bij brief van 22 maart 2012 weigert de FOD Volksgezondheid, Veiligheid
van de Voedselketen en Leefmilieu de toegang tot de gevraagde
bestuursdocumenten. Als argumenten wordt aangevoerd dat de FOD
Volksgezondheid tot op heden aan derden iedere inzage in de
jaarverslagen van de ombudspersonen heeft geweigerd. Bovendien wordt
gemeld dat ten opzichte van een dergelijke weigering er eind 2011 een
beroep werd ingediend bij de Raad van State op basis van de wet van 11
april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. De FOD wacht op
de uitspraak. Verder wordt opgemerkt dat het jaarverslag 2011 pas voor
eind april 2012 door de ombudspersonen moet worden overgemaakt aan
de overheid.

Omdat hij het niet eens is met dat standpunt dient de heer X bij mail van
1 april 2012 een verzoek tot heroverweging in bij de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Hij
verzoekt tegelijkertijd bij mail de Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur,
hierna Commissie genoemd, om een advies.


   2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

De Commissie stelt vast dat voldaan is aan de wettelijke vereiste van de
gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en het
verzoek om advies aan de Commissie. Commissie is bijgevolg van mening
dat het verzoek om advies ontvankelijk is.
                                                                            3

   3. De gegrondheid van de aanvraag

De Commissie stelt vast dat de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu geen toegang wenst te geven tot het
jaarverslag van 2011 omdat dat jaarverslag slechts tegen eind april 2012
moet worden overgemaakt. De Commissie wenst erop te wijzen dat het
recht van toegang tot bestuursdocumenten slechts bestaat voor zover de
bestuursdocumenten bestaan en een administratieve overheid erover
beschikt. De motivering laat echter niet toe om te oordelen of de
ombudsdienst van het Heilig Hartziekenhuis van Lier haar jaarrapport
2011 al aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen
en Leefmilieu heeft overgemaakt. Voor zover dat het geval is, is de wet
van 11 april 1994 van toepassing. Voor zover dit niet het geval is, kan de
aanvrager zijn recht van toegang nog niet uitoefenen op grond van de
wet van 11 april 1994.

De Commissie wenst te benadrukken dat artikel 32 van de Grondwet en
de wet van 11 april 1994 uitgaan van de principiële openbaarheid van
alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan enkel
worden geweigerd op grond van een uitzonderingsgrond die aanwezig is
in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en/of voor zover de wet een
belang vereist. De Commissie stelt vast dat de FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu geen uitzonderingsgrond
inroept die bij wet is bepaald en dat zij dus op illegale wijze het recht van
toegang tot de gevraagde bestuursdocumenten weigert. Het feit dat er
een procedure voor de Raad van State loopt is op zich geen grond om de
openbaarmaking te weigeren. Bovendien stelt de Commissie vast dat het
voorwerp van de aanvraag in deze zaak niet overeenstemt met het
voorwerp van de zaak waarover een annulatieprocedure bij de Raad van
State loopt.

De Commissie wenst erop te wijzen dat een aanvrager slechts van een
belang moet blijk geven als de gevraagde informatie als een document
van persoonlijke aard moet worden gekwalificeerd. Aan het begrip
“document van persoonlijke aard” moet echter een beperkte invulling
worden gegeven. Het gaat niet zomaar om persoonsgegevens, maar om
“een bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat
van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk
persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken
aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen” (artikel 1, tweede lid,
                                                                         4

3° van de wet van 11 april 1994). Uit artikel 9 van het koninklijk besluit
van 8 juli 2003 houdende vaststelling van de voorwaarden waaraan de
ombudsfunctie in de ziekenhuizen moet voldoen, blijkt immers dat de
kans dat informatie als dusdanig moet worden gekwalificeerd, nauwelijks
aanwezig is: “Het verslag mag geen elementen bevatten waardoor één
van de natuurlijke personen betrokken bij de afhandeling van de klacht
kan worden geïdentificeerd.” Het is slechts in de mate artikel 9 van het
koninklijk besluit van 8 juli 2003 niet zou worden gerespecteerd, dat
bepaalde informatie als een document van persoonlijke aard moet
worden gekwalificeerd en dat de aanvrager een belang moet aantonen.
In dit geval toont de aanvrager geen belang aan. De gevraagde
jaarverslagen kunnen bovendien niet worden beschouwd als
documenten van persoonlijke aard die op de ombudspersoon zelf
betrekking heeft. De Commissie oordeelt dan ook dat de vraag om
toegang ontvankelijk is voor zover de gevraagde informatie effectief niet
als een document van persoonlijke aard kan worden gekwalificeerd.

De Commissie wenst vervolgens na te gaan of er eventueel
uitzonderingsgronden moeten of kunnen worden ingeroepen om geheel
of gedeeltelijk bepaalde informatie in de gevraagde jaarrapporten aan de
openbaarheid te onttrekken. In de eerste plaats wenst te Commissie te
onderzoeken of artikel 6, § 3, 2° van de wet van 11 april 1994 kan
worden ingeroepen. Dit artikel luidt als volgt: “Een federale
administratieve overheid mag een vraag om inzage, uitleg of mededeling
in afschrift van een bestuursdocument afwijzen in de mate dat de vraag
(…) een advies of een mening betreft die uit vrije wil en vertrouwelijk
aan de overheid is meegedeeld”. Deze uitzonderingsgrond kan maar
worden ingeroepen wanneer bepaalde voorwaarden cumulatief zijn
vervuld. In de eerste plaats vallen slechts adviezen of meningen onder
deze uitzonderingsgrond en geen feitelijke gegevens. Bovendien moet dat
advies of die mening uit vrije wil aan de overheid zijn meegedeeld.
Verder kan deze uitzonderingsgrond slechts worden ingeroepen wanneer
diegene die het advies of de mening heeft verstrekt de vertrouwelijkheid
heeft ingeroepen bij het verstrekken ervan. De FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu kan in elk geval niet uit
eigen beweging de vertrouwelijkheid van dergelijke informatie
garanderen ten aanzien van de ombudspersonen. Het is maar in de mate
deze voorwaarden cumulatief zijn vervuld en het vervuld zijn ervan in
concreto wordt gemotiveerd, dat deze uitzonderingsgrond in aanmerking
komt om te worden ingeroepen. De Commissie wenst erop te wijzen dat
                                                                        5

de wetgever deze uitzonderingsgrond als een facultatieve
uitzonderingsgrond heeft ingeschreven. Dit betekent dat aangezien het
uitgangspunt is dat alle bestuursdocumenten openbaar zijn, een
administratieve overheid in het bijzonder moet motiveren waarom ze
deze uitzonderingsgrond inroept. Ze is immers niet verplicht deze
informatie aan de openbaarmaking te onttrekken.

De Commissie meent dat artikel 6, § 1, 2° van de wet van 11 april 1994
op grond waarvan een federale administratieve overheid de vraag om
inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument
afwijst, wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid
niet opweegt tegen de bescherming van de fundamentele rechten en
vrijheden van de bestuurden, evenmin kan worden ingeroepen. Het is
immers moeilijk in te zien op welke wijze de openbaarmaking van het
gedeelte van de jaarverslagen dat betrekking heeft op de ondervonden
moeilijkheden en suggesties om hieraan te verhelpen op directe wijze
een bedreiging zou vormen voor het recht op gezondheid zoals
gewaarborgd in artikel 23, derde lid, 2° van de Grondwet. Het valt ook
helemaal niet in te zien dat de openbaarmaking van die informatie zeer
nefaste gevolgen zou hebben voor het recht op gezondheid en afbreuk
zou doen aan de patiëntenrechten zoals die door de wet van 22 augustus
2002 zijn gegarandeerd.

De Commissie ziet niet in waarom ook de vermelding van de naam van
het ziekenhuis en de naam van de ombudspersoon aan de
openbaarmaking zou kunnen worden onttrokken. De naam van het
ziekenhuis wordt al helemaal niet beschermd en de afbreuk van de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitzonderingsgrond
aanwezig in artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994, kan moeilijk
worden ingeroepen ten aanzien van een naam die veelal toch bekend is.
De functie van ombudspersoon vereist immers dat een zekere
bekendheid aan de persoon wordt gegeven die deze functie vervult.
                                                                     6

De Commissie sluit niet uit dat eventueel voor bepaalde informatie
andere uitzonderingsgronden die bij wet zijn bepaald, moeten of kunnen
worden ingeroepen in verband met informatie in de specifieke
jaarverslagen van de ombudsdienst van het Heilig Hartziekenhuis van
Lier. Het komt echter toe aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van
de Voedselketen en Leefmilieu om dit te beoordelen en de nodige
motivering in concreto aan te voeren.




Brussel, 16 april 2012.




   F. SCHRAM                                             J. BAERT
   secretaris                                           voorzitter