Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 14/2/2011
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 februari 2011 ADVIES 2011-10 over de weigering om toegang te verlenen tot penitentiaire documenten (CTB/2011/06) 2 1. Een overzicht Op 30 november 2010 vroeg de heer X om een kopie van volgende documenten aan de FOD Justitie: - Correspondentie van de directie van de gevangenis te Brugge van en/of naar: Brussel (DIG, DDB, …), PSD en SURB; - Correspondentie van de PSD van en/of naar: de directie van de gevangenis te Brugge, SURB en Brussel (DIG, DDB, …) - Correspondentie en documenten van de SURB van en/of naar: directie(s), PSD, Intern; - Documenten en/of stukken over gevalsbesprekingen; - Documenten en/of stukken over bezoek en bezoekaanvragen. Bij beslissing van 1 februari 2011 deelde de FOD Justitie mee dat ze de aanvraag afwees en als kennelijk onredelijk beschouwde. Daarbij werd volgende motivering aangehaald: “Uw aanvraag betreft een uitermate groot aantal documenten gelet op de algemene omschrijving van de aangevraagde documenten. Het opzoeken en het kopiëren van een dergelijk groot aantal algemeen omschreven bestuursdocumenten is bijzonder arbeidsintensief en tijdrovend voor de penitentiaire administratie. U beschikt intussen bovendien over een lijvig opsluitingsdossier (65 cm dik) gelet op de lange duur van uw huidige detentie die een aanvang heeft genomen in juni 1999.” Bij brief van 6 februari 2011 dient de heer Mathieu Langerock, namens de heer X, een verzoek tot heroverweging in. Bij brief van dezelfde datum vroeg hij ook de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat het verzoek om advies ontvankelijk is. De aanvrager heeft immers voldaan aan het vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging en het verzoek om advies, dat door artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur wordt opgelegd. Voor zover het om documenten van persoonlijke aard gaat, heeft de aanvrager slechts het vereiste belang m.b.t. de documenten die op 3 hemzelf betrekking hebben. Uit niets blijkt immers dat de aanvraag hiertoe beperkt is. Voor documenten die niet als documenten van persoonlijke aard kunnen worden gekwalificeerd, moet de aanvrager geen belang aantonen. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen de principiële openbaarheid van alle bestuursdocumenten. De toegang kan enkel worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingen kunnen of moeten worden ingeroepen. De FOD Justitie roept volgens de Commissie terecht de kennelijke onredelijkheid in. De Commissie stelt immers vast dat uit de aanvraag hoegenaamd niet blijkt dat de aanvraag beperkt is tot documenten die op de aanvrager betrekking hebben. Gelet daarop blijkt de aanvraag betrekking te hebben op een aanzienlijk aantal stukken, waarvan het opzoeken, het screenen op uitzonderingsgronden en het kopiëren dermate belastend is voor de dienst dat de aanvraag als kennelijk onredelijk kan worden beschouwd in de zin van artikel 6, § 3, 3° van de wet van 11 april 1994. Niets belet dat de aanvrager een nieuwe aanvraag indient waarin hij zijn aanvraag preciezer omschrijft en beperkt, zodat zijn aanvraag niet langer als kennelijk onredelijk kan worden beschouwd. Brussel, 14 februari 2011. F. SCHRAM J. BAERT secretaris voorzitter