Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 31/8/2009
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 31 augustus 2009 ADVIES 2009-58 over de weigering om toegang te geven tot notariële akten (CTB/2009/65) 2 1. Een overzicht Op 11 juli 2009 vroeg dhr. X bij brief om toegang tot de geregistreerde akten m.b.t. 2 percelen in Oud-Turnhout, sectie C, nrs. 547 E en 549 V omdat uit een uittreksel uit het kadaster blijkt dat er achter de tuin een servitudeweg ligt. Na het recente overlijden van zijn vader is hij deeleigenaar geworden van deze percelen. Een week voordien had hij mondeling de toegang gevraagd wat hem mondeling werd geweigerd. Op zijn vraag om toegang werd niet ingegaan. Bij brief van 15 augustus 2009 vroeg hij de FOD Financiën om haar beslissing te heroverwegen. Hij vroeg diezelfde dag bij mail de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. Op 19 augustus 2009 kreeg de heer X een reactie van het kantoor van registratie te Turnhout. Daarnaast ontving hij nog 2 zgn. printscreens van 1. informatie die hij als erfgenaam zelf al heeft, nl. de aankoopakte door mijn ouders; 2. informatie over een aanpalende eigenaar. Bij mail van 19 augustus 2009 brengt hij de Commissie hiervan op de hoogte. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De adviesaanvraag werd tegelijkertijd ingediend met het verzoek tot heroverweging zodat aan de wettelijke voorwaarde van de gelijktijdigheid zoals die is gesteld in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid, werd voldaan. Bovendien werd het verzoek tot heroverweging en het verzoek om advies slechts ingediend na het verstrijken van de termijn van 30 dagen waarbinnen de FOD Financiën haar beslissing diende te nemen. De Commissie stelt dan ook vast dat het verzoek om advies ontvankelijk is. 3 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Het recht van toegang tot bestuursdocumenten zoals gegarandeerd door artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur geldt slechts ten aanzien van bestaande documenten waarover een administratieve overheid beschikt. Al eerder stelde de Commissie vast dat de notariële akten die aan het registratiekantoor worden bezorgd in principe niet bestemd zijn om daar te blijven en om die reden geen bestuursdocumenten zijn. Het registratiekantoor registreert uit de notariële akten bepaalde informatie. Een registratie is immers “een formaliteit bestaande in het afschrijven, ontleden of vermelden van een akte of van een geschrift, door de ontvanger der registratie in een hiertoe bestemd register of op elke andere informatiedrager bepaald door de Koning” (art. 1 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten).. Voor zover de vraag betrekking heeft op het verkrijgen van toegang tot notariële akten is de aanvraag niet gegrond. De Commissie stelt immers vast dat de notariële akten die aan een registratiekantoor worden bezorgd niet bestemd zijn om daar te blijven. Ze worden enkel ingediend om er geregistreerd te worden. Men kan dus niet stellen dat de FOD Financiën beschikt over de akten die bij haar worden ingediend. Om van een bestuursdocument te kunnen spreken is vereist dat een administratieve overheid over de informatie beschikt. Omdat dit in casu niet het geval is, kunnen de gevraagde notariële akten niet als bestuursdocumenten worden beschouwd. Voor zover andere administratieve overheden over notariële akten beschikken, moeten deze wel als bestuursdocumenten worden beschouwd. Een federale administratieve overheid kan echter niet volstaan met vast te stellen dat ze niet over de gevraagde documenten beschikt. Ze is ertoe gehouden de aanvrager op de hoogte te brengen van de benaming en het adres van de administratieve overheid die naar haar informatie de gevraagde bestuursdocument onder zich heeft. De Commissie stelt vast dat de FOD Financiën dit inderdaad heeft gedaan, zij het laattijdig. Dit neemt niet weg dat de aanvrager toegang kan vragen tot de geregistreerde informatie bij het registratiekantoor. Hij dient daartoe een nieuwe aanvraag in te dienen. Bij de beoordeling zal de fiscale 4 administratie rekening worden gehouden met het fiscaal geheim zoals het in artikel 236bis, eerste lid van het Wetboek der registratie- hypotheek- en griffierechten en artikel 146bis, eerste lid van het Wetboek van successierechten is vorm gegeven in combinatie met artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. De Commissie heeft al eerder gesteld dat het beroepsgeheim niet kan worden ingeroepen ten aanzien van informatie die op de aanvrager zelf betrekking heeft. Ook kan het beroepsgeheim volgens de Commissie niet worden ingeroepen tegen de aanvrager wanneer die informatie relevant is voor het inschatten van zijn fiscale situatie. De Commissie meent dat dit ook geldt wanneer de informatie relevant is om inzicht te krijgen in de juridische positie van de goederen die hem toebehoren. De Commissie is echter van mening dat het fiscaal geheim wel terecht kan worden ingeroepen om de toegang te weigeren tot informatie die betrekking heeft op derden voor zover die informatie niet relevant is voor de juridische positie van de aanvrager. Brussel, 31 augustus 2009. F. SCHRAM J. LUST secretaris plaatsvervangend voorzitter