Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 46

Over de weigering om toegang te geven tot rapporten van de handhygiënecampagne in ziekenhuizen in het bezit van de FOD Volksgezondheid

Date: 13/7/2009

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                     13 juli 2009




                 ADVIES 2009-46

over de weigering om toegang te geven tot rapporten
van de handhygiënecampagne in ziekenhuizen in het
        bezit van de FOD Volksgezondheid

                    (CTB/2009/51)
                                                                       2

   1. Een overzicht

Op 29 mei 2009 vroeg mevrouw Martine Van Hecke, namens Test
Aankoop om een kopie van de rapporten van de handhygiënecampagne
in ziekenhuizen die in het bezit zijn van de FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Dit verzoek werd formeel
geweigerd op grond van de uitzonderingsgrond aanwezig in artikel 6, §
2, 3° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van
bestuur, terwijl de uitzonderingsgrond die men wenste in te roepen was
eigenlijk artikel 6, § 3, 2° van de wet van 11 april 1994 was.

Tegen die weigering is Test Aankoop in beroep gegaan door een verzoek
tot heroverweging in te dienen bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid
van de Voedselketen en Leefmilieu bij brief van 6 juli 2009.
Tegelijkertijd stuurde zij ook een verzoek om advies aan de Commissie
voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling
openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd.

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag
                                 adviesaanvraag

De Commissie wenst er vooraf op te wijzen dat zij slechts bevoegd is ten
aanzien van bestuursdocumenten die niet op milieu-informatie
betrekking hebben, aangezien voor die informatie immers een apart
regime geldt (zie de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van
het publiek tot milieu-informatie). Voor zover de gevraagde informatie
betrekking heeft op milieu-informatie in de zin van de wet van 5
augustus 2006, is het verzoek dan ook niet ontvankelijk.

Voor zover de vraag betrekking heeft op niet-milieu-informatie, is
voldaan aan de voorwaarde van gelijktijdigheid van het verzoek tot
heroverweging en het verzoek om advies.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur gaan uit van de principiële openbaarheid van
alle bestuursdocumenten. Ook documenten die een overheid verwerft
van derden, zijn bestuursdocumenten in de zin van de wet van 11 april
1994. Uitzonderingsgronden kunnen slechts worden ingeroepen voor
zover ze bij wet zijn voorzien en voor zover ze in concreto en op
                                                                        3

pertinente wijze kunnen worden gemotiveerd. Bovendien moeten
uitzonderingsgronden restrictief worden geïnterpreteerd.

De Commissie stelt vast dat de FOD Volkgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu de toegang tot de gevraagde rapporten
weigert op grond van artikel 6, § 3, 2° van de wet van 11 april 1994. Dit
artikel bepaalt dat een federale administratieve overheid de
openbaarmaking kan weigeren als de vraag betrekking heeft op “een
advies of een mening betreft die uit vrije wil en vertrouwelijk aan de
overheid is meegedeeld”.

Deze uitzonderingsgrond is onderworpen aan drie beperkingen.

In de eerste plaats kan ze slechts worden ingeroepen ten aanzien van een
advies of een mening en niet ten aanzien van feiten die in een
bestuursdocumenten afkomstig van derden is opgenomen.

Op de tweede plaats kan een federale administratieve overheid de
toegang slechts weigeren voor zover de gevraagde bestuursdocumenten
uit vrije wil, d.w.z. zonder dat er enige juridische verplichting toe
bestaat, aan de overheid werden meegedeeld.

Vervolgens moet diegene die het document aan de overheid heeft
overgemaakt bij die overmaking de vertrouwelijkheid van de informatie
hebben ingeroepen.

Tenslotte wenst de Commissie erop te wijzen dat het hier niet gaat om
een verplichte uitzonderingsgrond, maar om een facultatieve
uitzonderingsgrond wat een extra verantwoording vraagt waarom een
bestuur oordeelt deze uitzonderingsgrond te moeten inroepen. Ook al
blijkt uit de beslissing van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu dat voldaan was aan de voorwaarden van de
vrijwilligheid en de confidentialiteit, toch maakt ze niet duidelijk
waarom ze van oordeel is deze bestuursdocumenten niet vrij te kunnen
geven. Het gebruik dat iemand wenst te maken van de informatie en de
begrijpelijkheid van de informatie in een bestuursdocument vormen
immers geen reden om de toegang tot een document te weigeren.

Bovendien moet de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu, gelet op de eerste beperking met betrekking
                                                                       4

tot de ingeroepen uitzonderingsgrond, in elk geval het inroepen van deze
uitzonderingsgrond beperken tot meningen en adviezen die in de
gevraagde bestuursdocumenten zijn opgenomen. Zij vindt zeker niet in
de uitzonderingsgrond van artikel 6, § 3, 2° van de wet een voldoende
juridische grondslag om de toegang tot feitelijke gegevens te weigeren.
Deze informatie moet dan ook openbaar worden gemaakt, zeker ook in
het licht van artikel 6, § 4 van de wet van 11 april 1994 op grond
waarvan slechts aan de openbaarmaking kan worden onttrokken wat
effectief onder een uitzonderingsgrond valt.




Brussel, 13 juli 2009.




   F. SCHRAM                                              J. BAERT
   secretaris                                            voorzitter