Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 13/7/2009
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 juli 2009 ADVIES 2009-44 over de weigering om toegang te geven tot de deontologische code van de federale regering (CTB/2009/48) 2 1. Een overzicht Bij brief van 15 juni 2009 verzoekt de heer Ben Weyts voor de tweede maal om een advies van de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, met betrekking tot zijn herhaalde vraag tot inzage in de “omzendbrief ministeriële deontologie”, zoals uitgevaardigd door de heer eerste minister, Herman Van Rompuy, bij de start van zijn regering. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag Artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur bepaalt dat de aanvrager tegen de weigering om toegang tot een bestuursdocument te geven een verzoek tot heroverweging kan indienen bij de federale administratieve overheid waarbij hij oorspronkelijk zijn verzoek om toegang had ingeleid. Hij moet dan echter wel tegelijkertijd een verzoek tot heroverweging indienen bij de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten. De gelijktijdigheid van beide verzoeken is dus een voorwaarde van ontvankelijkheid. Het niet respecteren van die voorwaarde kan enkel worden hersteld, als de niet gelijktijdige verzoeken worden ingetrokken binnen de termijn, waarbinnen een federale administratieve overheid een beslissing kan nemen over het verzoek tot heroverweging en vooralsnog geen beslissing heeft genomen. De Commissie stelt in casu vast dat de aanvrager een verzoek tot heroverweging heeft gericht tot de eerste minister, maar dat dit verzoek tot op heden onbeantwoord is gebleven. Uit de context blijkt dat dit ‘verzoek tot heroverweging’ niet tegelijkertijd werd ingediend met het verzoek om advies, zodat aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid niet werd voldaan. Bovendien wenst de Commissie er de aanvrager op te wijzen dat elke vorm van reactie door de aanvrager op een weigeringsbeslissing als een verzoek tot heroverweging moet worden beschouwd. Er is immers door de wet van 11 april 1994 niet vereist dat de aanvrager uitdrukkelijk vermeldt dat het om een verzoek tot heroverweging gaat. Elke vorm van reactie op het feit dat niet werd voldaan aan een verzoek om toegang tot een bestuursdocument is als een verzoek tot heroverweging te 3 kwalificeren en bijgevolg moet op dat moment ook een verzoek om advies bij de Commissie worden ingediend. Uit de briefwisseling blijkt dat de aanvrager al verschillende keren zijn vraag om toegang opnieuw heeft ingediend, zodat zijn eigenlijke verzoek tot heroverweging toen al door een gebrek was aangetast. De Commissie kan bijgevolg niet anders dat vaststellen dat de aanvraag niet ontvankelijk is. Brussel, 13 juli 2009. F. SCHRAM J. BAERT secretaris voorzitter