Table des matières

Cadas > Accès aux informations environnementales > Décisions

Beslissing FBC 3

Over de vraag om toegang te krijgen tot een register met aan asbest-gerelateerde ziektes en overlijdens

Date: 18/3/2018

Transposition

  Federale Beroepscommissie voor de
    toegang tot milieu-informatie




                       18 maart 2018




                BESLISSING nr. 2018-3

over de vraag om toegang te krijgen tot een register met aan
         asbest-gerelateerde ziektes en overlijdens

                        (FBC/2018/1)

  ABESIM/FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE
           VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
                                                                            2

   1. Een overzicht

1.1. Bij brief van 9 oktober 2017 vraagt de heer Johan L’Ecluse,
zaakvoerder van Abesim bvba aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid
van de Voedselketen en Leefmilieu het volgende: “We verwijzen naar de
Directive 2009/148/EC waarin wordt gesteld dat elk lid van de EU een
register dient bij te houden met aan asbest-gerelateerde ziektes en
overlijdens. Onze vraag: bestaat dit register voor België effectief en is dit
raadpleegbaar? Met dank voor uw spoedige reactie.

1.2. Bij e-mail van 10 oktober 2017 ontving de aanvrager een
ontvangstmelding namens het contact Center.

1.3. Bij brief van 27 november 2017 vraagt de heer Johan L’Ecluse dat
de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
haar stilzwijgende weigering zou heroverwegen. Tegelijkertijd vraagt hij
de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur om een advies.

1.4. In haar advies van 18 december 2017 oordeelt de Commissie voor
de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling
openbaarheid van bestuur, dat het verzoek om advies niet ontvankelijk
is. Niet enkel heeft de oorspronkelijke vraag geen betrekking op het
verkrijgen van een bestuursdocument. De vraag om toegang tot
bestuursdocumenten wordt immers slechts voor het eerst gesteld in de
vraag om advies aan de Commissie. Ook werd geen kopie van het
verzoek tot heroverweging aan de Commissie bezorgd die haar in staat
stelt om na te gaan of aan de wettelijke voorwaarden van artikel 8, § 2
van de wet van 11 april 1994 werd voldaan. Ten slotte wenst de
Commissie op te merken dat zij niet bevoegd is om uitspraken te doen in
het kader van beroepen die betrekking hebben op het verkrijgen van
milieu-informatie. Hierop is immers de wet van 5 augustus 2006
‘betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie’ van
toepassing en de daarin voorziene procedures.

1.5. Bij aangetekende brief van 7 februari 2018 dient de heer Johan
L’Ecluse een beroep in bij de Federale Beroepscommissie voor de toegang
tot milieu-informatie, hierna Commissie genoemd.
                                                                           3

   2. De ontvankelijkheid van het beroep

De Commissie is van oordeel dat het beroep ontvankelijk is. Artikel 35
van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat de aanvrager beroep kan
instellen bij de federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-
informatie tegen een beslissing van een milieu-instantie bedoeld in
artikel 4, § 1, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de
beslissing moest worden genomen, of in geval van weigering van
uitvoering of een onwillige uitvoering van een beslissing of enige andere
moeilijkheid die hij ondervindt bij de uitoefening van de rechten die
deze wet toekent. Het beroep moet worden ingediend binnen een
termijn van zestig dagen. Aangezien de FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu nagelaten heeft om de
beroepsmogelijkheden te vermelden, geldt er geen beperking wat betreft
de termijn waarbinnen het beroep moet worden ingediend.

Alhoewel de aanvrager beweert dat hij op 9 oktober een lijst van de
erkende gevallen van asbestose en mesothelioom bij de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu heeft
opgevraagd, blijkt dit op basis van de stukken niet het geval te zijn. Zoals
de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten heeft vastgesteld, heeft de aanvrager pas zijn vraag
om toegang tot deze lijst pas voor het eerst gesteld in zijn brief aan de
Commissie van 27 november 2017. De aanvrager heeft ook nagelaten om
het zogenaamde verzoek tot heroverweging aan te Commissie over te
maken, zodat zij op het eerste gezicht niet kan nagaan of de vraag om
een kopie wel degelijk ook aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van
de Voedselketen en Leefmilieu heeft overgemaakt.

Uit een brief van 10 januari 2018 gericht aan de voorzitster van de
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur door de
voorzitter van het directiecomité van de FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu blijkt dat de heer Lecluse
wel degelijk een brief heeft verstuurd aan de FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, zodat mag worden
aangenomen dat hij op die datum wel degelijk om een kopie van het
register heeft gevraagd. De FOD wijst erop dat de helpdesk van de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 18
oktober 2017 heeft geantwoord op de aanvraag van 10 oktober 2017, die
                                                                          4

dezelfde inhoudt had als de aanvraag van 9 oktober 2017 en daarin heeft
opgemerkt dat de informatie die de aanvrager wenst te verkrijgen zich
bevindt bij de FOD Werkgelegenheid en sociaal Overleg. In een brief
van 30 november 2017 heeft de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van
de Voedselketen en Leefmilieu formeel gereageerd op de brief van 27
november 2017 van de aanvrager waarin zij hem erop wees dat zij niet
verantwoordelijk is voor deze materie en zij al het nodige heeft gedaan
om hem zo snel mogelijk informatie te verstrekken. Vervolgens verwijst
ze naar een aantal websites waar de aanvrager meer informatie kan
vinden.

   3. De gegrondheid van de aanvraag

   3.1 Het personeel toepassingsgebied

De Commissie dient vooraf te bepalen of de gevraagde informatie onder
het toepassingsgebied van de wet van 5 augustus 2006 valt. De wet van 5
augustus 2006 is van toepassing op milieu-instanties bedoeld in artikel 3,
1°, a) en b), waarvan de organisatie en de werking worden geregeld door
de federale overheid, alsook op milieu-instanties vermeld in artikel 3, 1°,
c), die onder hun toezicht staan (art. 4, § 1 van de wet van 5 augustus
2006) en over milieu-informatie beschikken (artikel 18, § 1 van de wet).

Het begrip milieu-instantie wordt door deze wet gedefinieerd als “a) een
rechtspersoon of een orgaan opgericht bij of krachtens de Grondwet, een
wet, een decreet of een regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet;
b) een natuurlijke of rechtspersoon die openbare bestuursfuncties
uitoefent, met inbegrip van specifieke taken, activiteiten of diensten met
betrekking tot leefmilieu;
c) een natuurlijke of rechtspersoon die onder toezicht van een orgaan of
persoon als bedoeld onder a) of b) belast is met openbare
verantwoordelijkheden of functies of openbare diensten met betrekking
tot het milieu verleent.
Organen en instellingen met een gerechtelijke bevoegdheid vallen niet
onder deze definitie, tenzij ze optreden in een andere functie dan de
rechterlijke. De wetgevende vergaderingen en de daaraan verbonden
instellingen vallen buiten deze definitie, behalve wanneer zij optreden in
een administratieve functie.”
                                                                           5

De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en
Leefmilieu maakt deel uit van de rechtspersoon Federale Staat en
behoort bijgevolg tot de categorie vermeld in artikel 3, 1°, a) van de wet
van 5 augustus 2006 (zie Parl. St. Kamer 200506, nr. 51 2511/001, 12-13).
Het beroep is bijgevolg gericht tegen een milieu-instantie in de zin van
deze wet.

   3.2 Het materieel toepassingsgebied

De wet van 5 augustus 2006 kent een recht van toegang tot milieu-
informatie toe. Het begrip “milieu-informatie” wordt in artikel 3, 4°
omschreven als:

         “elke informatie, ongeacht de drager en in welke materiële
         vorm ook, waarover een milieu-instantie beschikt, betreffende:
         a) de toestand van elementen van het milieu, zoals de atmosfeer,
         de lucht, de bodem, het land, het water, het landschap, de
         natuurgebieden, met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en
         zeegebieden, de biologische diversiteit en haar componenten
         met inbegrip van de genetisch gemodificeerde organismen en de
         interactie tussen deze elementen;
         b) de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens
         met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, de
         levensomstandigheden van personen, voorzover zij worden of
         kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen
         van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren
         zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten
         zoals bedoeld onder e) ;
         c) de toestand van waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken,
         voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de
         onder a) bedoelde elementen van het milieu of, via deze
         elementen, door een van de factoren zoals bedoeld onder d) of
         door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e) ;
         d) factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met
         inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander
         vrijkomen in het milieu van stoffen die de toestand van
         elementen van het milieu zoals bedoeld onder a) of de toestand
         van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld
         onder b) aantasten of waarschijnlijk aantasten;
                                                                        6

        e) maatregelen en activiteiten die uitwerking hebben of kunnen
        hebben op de onder a), b), c) of d) bedoelde elementen;
        f) maatregelen en activiteiten die tot doel hebben de toestand
        van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a), de
        toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals
        bedoeld onder b) of de waardevolle cultuurgebieden en
        bouwwerken zoals bedoeld onder c) in stand te houden, te
        beschermen, te herstellen, te ontwikkelen, en druk erop te
        voorkomen, in te perken of te compenseren;
        g) kosten-baten- en andere economische analyses en
        veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de
        onder e) en f) bedoelde maatregelen en activiteiten;
        h) verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving”.

De Commissie wil erop wijzen dat het begrip milieu-informatie een heel
ruime invulling heeft. Het feit dat in de definitie een veelheid aan
exemplarische opsommingen voorkomt duidt erop dat aan het begrip
geen enge invulling mag worden gegeven.

Het is evenwel niet omdat de informatie betrekking heeft op de toestand
van de gezondheid en de veiligheid van de mens, met inbegrip van de
verontreiniging van de voedselketen, dat ze als milieu-informatie kan
worden beschouwd. De wet bepaalt immers dat deze informatie maar
onder het toepassingsgebied van de wet valt “voorzover zij worden of
kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het
milieu of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld
onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e)”.
Bij de interpretatie van die wetsbepaling moet echter rekening worden
gehouden met de memorie van toelichting waarin het volgende wordt
uiteengezet: “De dimensie Leefmilieu-Gezondheid wordt evenzeer
geïdentificeerd als een onderdeel van milieu-informatie in de mate
waarin de gezondheid van de mens, zijn veiligheid evenals zijn
leefomstandigheden zijn of kunnen worden aangetast door de
verschillende elementen zoals de toestand van het milieu, vervuilende
stoffen en/of de activiteiten en maatregelen die een impact op het milieu
in de ruime zin van het woord hebben. De aantasting van de
voedselketen moet eveneens onder het algemeen begrip van veiligheid
van de mens worden begrepen.” (Parl. St. Kamer, 2005-2006, DOC 51
2511/001, 17).
                                                                         7

Een lijst van met aan asbest-gerelateerde ziektes en overlijdens moet
worden geacht als milieu-informatie te worden gekwalificeerd op grond
van artikel 3, 4, b) van de wet van 5 augustus 2006.

3.3. Besluit

Uit het voorgaande blijkt dat de gevraagde lijst onder het
toepassingsgebied valt van de wet van 5 augustus 2006. Opdat het beroep
gegrond zou zijn, is echter vereist dat de FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zelf beschikt over de
gevraagde lijst en bijgevolg zelf kan voldoen aan de aanvraag. Indien dat
niet het geval is, moet ze, overeenkomstig artikel 21, § 2, tweede lid van
de wet van 5 augustus 2006, de aanvraag zo spoedig mogelijk doorsturen
naar de milieu-instantie die vermoedelijk over de milieu-informatie
beschikt. De aanvrager moet hiervan onmiddellijk op de hoogte worden
gebracht. De Commissie beslist dan ook dat de FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu ertoe gehouden is deze
wettelijke verplichtingen na te komen.


Brussel, 19 maart 2018

De Commissie was als volgt samengesteld:

Jeroen Van Nieuwenhove, voorzitter
Frankie Schram, secretaris en lid
Hrisanti Prasman, lid
Steven Vercruysse, lid
Steven Vandenborre, lid



   F. SCHRAM                                        J. VAN NIEUWENHOVE
   secretaris                                              voorzitter